15.
Verhelpen van problemen
Schakel eerst de televisie uit en weer in of schakel even over naar de verschillende modi
(ATV, AV, DTV) als u beeldstoringen zoals strepen, vervormingen of helemaal geen beeld
heeft.
Voordat u de televisie naar een servicepunt brengt, controleert u volgens de onderstaande
tabel of u het probleem zelf kunt oplossen.
Probleem
Geen beeld en geen geluid
Geen beeld/ geen beeld
van de AV1-ingang
Geen geluid
Geen beeld, geen geluid, alleen
ruisen
Onduidelijk beeld
Het beeld is te licht of heeft een
opvallende kleurtint
Het beeld is te donker
De afstandsbediening functio-
neert niet
Oplossing
Overtuig u er van of de netstekker in het netstopcontact
geplaatst is. Controleer of zich de televisie in de TV-modus
bevindt.
Overtuig u er van of de hoofdnetschakelaar op ON staat.
Controleer of de helderheid niet te donker is ingesteld.
Verbindingen controleren
Controleer of MUTE (geluidsonderdrukking) geactiveerd is.
Controleer of de antennekabel juist is aangesloten, indien
aanwezig. Zet de televisie op een andere plek met beter
ontvangst en start de zenderzoekfunctie opnieuw op.
Controleer of de antennekabel juist is aangesloten. Richt
de antenne. Eventueel handmatig dit kanaal afstemmen.
Controleer in het menu de beeldinstelling
Controleer in het menupunt BRIGHTNESS de instelling
van de helderheid en onder CONTRAST de instelling van
het contrast
Controleer de batterijen in de afstandsbediening
20