6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6.1 Inbedrijfname
LET OP
Lasparels, oxidatieresten en andere verontreinigingen in de leidingen
Beschadiging van de afsluiter!
▷ Verontreinigingen uit de leidingen verwijderen, bijv. door spoelen van de
leidingen met volledig geopende afsluiters.
▷ Breng, indien nodig, een filter aan.
6.1.1 Voorwaarde voor de inbedrijfname
GEVAAR
Eventueel optredende drukstoten/waterslag bij hoge temperaturen
Levensgevaar door verbranding of brandwonden!
▷ Maximaal toegestane druk van de afsluiter niet overschrijden.
▷ Afsluiters van nodulair gietijzer of staal gebruiken.
▷ Algemene veiligheidsmaatregelen van de installatie moeten door de gebruiker
worden geregeld.
Vóór de inbedrijfname van de afsluiter moet aan de volgende punten zijn voldaan:
▪ De afsluiter is aan beide zijden op een leiding aangesloten.
▪ De afsluitfunctie van de ingebouwde afsluiter is gecontroleerd door deze
meermaals te openen en te sluiten.
▪ De leidingen zijn gespoeld.
▪ Materiaal, drukgegevens en temperatuurgegevens van de afsluiter stemmen
overeen met de bedrijfscondities van het leidingsysteem.
(ð Hoofdstuk 6.2, Pagina 19)
▪ Materiaalbestendigheid en -belastbaarheid zijn gecontroleerd.
6.1.2 Functiecontrole
De volgende functies moeten gecontroleerd worden:
1. De afsluitfunctie van de ingebouwde afsluiter door meermaals openen en
sluiten voor de inbedrijfname controleren.
6.2 Grenzen van het bedrijfsgebied
COBRA-TDC01/03
19 van 32