6 Inbedrijfstelling en afstelling
Voorbereidingen
• Controleer of de signaalkabel tussen de AMS 10 en
de HBS 05 is aangesloten.
• Controleer of de servicekleppen (QM35 en QM36)
open zijn.
• Controleer vóór inbedrijfstelling of het laadcircuit en
het klimaatsysteem gevuld en goed ontlucht zijn.
• Controleer het leidingsysteem op lekkage.
• Controleer of de AMS 10 en de HBS 05 zijn verbonden
met de elektriciteit.
VULLEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM
1.
Het verwarmingssysteem is tot op de vereiste druk
gevuld met water.
2.
Ontlucht het systeem met de geïnstalleerde ontluch-
tingsnippel en een circulatiepomp.
ONTLUCHTEN VAN HET AFGIFTESYSTEEM
Zie het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en inregeling" in de
installatiehandleiding voor het binnendeel/de bedienings-
module.
COMPRESSORVERWARMING
AMS 10 is uitgerust met een compressorverwarming
(CH) die de compressor voor het opstarten opwarmt als
de compressor koud is (geldt niet voor de AMS 10-6).
HBS 05
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
31