REINIGING
Voordat reinigings- of onderhoudswerk-
zaamheden worden uitgevoerd, dient u het
apparaat uit te schakelen met de toets
ON/Standby (A) en bij de modellen met
afstandsbediening drukt u op de knop
17
ON/Standby
. Haal vervolgens altijd de
stekker uit het stopcontact.
REINIGING VAN BUITENKANT
Wij adviseren om het apparaat te reinigen
met een vochtige doek en af te drogen met
een droge doek.
Om veiligheidsredenen mag de lokale air-
conditioner niet met water worden gewas-
sen.
Voorzorgsmaatregelen
Gebruik nooit benzine, alcohol of oplosmiddelen
voor de reiniging. Spuit nooit insectenwerende
vloeistoffen of gelijkaardige producten.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTERS
Om een goede efficiency van uw lokale air-
conditioner te behouden adviseren wij om
het stoffilter wekelijks te reinigen in de periode
waarin het apparaat gebruikt wordt.
Het filter is ter hoogte van het afzuigrooster
gesitueerd en het rooster vormt de zitting van
dit filter.
Voor het reinigen van het filter verwijder het
filter zoals getoond in figuur H
Gebruik een stofzuiger om het op het filter
afgezette stof te verwijderen.
Als het filter zeer vuil is, het in lauw water
onderdompelen en meerdere keren afspoe-
len.
De temperatuur van het water mag niet war-
mer dan 40°C zijn.
Na het wassen, laat u het filter drogen.
Om het filter terug te plaatsen, plaatst u weer
in zijn zitting.
CONTROLES BIJ BEGIN SEIZOEN
Controleer of het netsnoer en het stopcon-
tact niet beschadigd zijn en controleer of de
aardleiding doeltreffend is.
Neem de installatievoorschriften zorgvuldig in
acht.
CONTROLES AAN EINDE SEIZOEN
Verwijder, om het interne circuit volledig tele-
gen, de 2 doppenvan de afvoer aan deach-
terkant van het apparaat (figuur I), laathet
restwater volledig wegvloeien in eenteiltje.
Plaats na het legen de 2 doppen weerin zijn
zitting.Reinig de filters en laat ze goed drogen
alvo-rens ze weer aan te brengen.
H
I
61