83306307 1/2018-01 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Buitenunit WWP LS 8-B R-E
4 Montage
4 Montage
4.1 Montagevoorschriften
Bij de montage moeten de plaatselijk geldende voorschriften alsook de
bouwrichtlijnen in acht genomen worden.
Opstellingsplaats
Het luchtdebiet in het luchttoevoer- en luchtafvoerbereik moet verzekerd zijn.
In streken met sterke sneeuwval moet het toestel op een verhoog opgesteld
worden en/ of van een sneeuwbescherming voorzien worden.
Luchttoevoerbereik vrijhouden van bladeren.
Afgekoelde uitblaaslucht kan tot warmteverliezen in de aangrenzende verwarmde
ruimtes en tot ijsvorming leiden (bijv. voetpaden, goten, enz.).
Uitblaaslucht niet richting wand of op voetpaden en goten laten blazen.
In dalen en binnenhoven wordt afgekoelde lucht verzameld en wordt deze weer
door de warmtepomp aangezogen. Dit kan tot luchtkortsluiting leiden.
Toestel niet in dalen en binnenhoven opstellen.
Het hoogteverschil tussen de buitenunit en de hydraulische eenheid mag
maximaal 15 m bedragen.
In gebieden met sterke wind het toestel zo opstellen dat de wind niet in de richting
van de ventilator blaast.
Hoofdwindrichting controleren.
Geluid kan versterkt worden als het door de muren en wanden weerkaatst wordt.
Een opstelling in muurnissen of -hoeken is ongunstig voor de geluidsemissies.
Het toestel moet bij voorkeur op een vrije vlakte opgesteld worden.
Rekening houden met plaatselijk geldende normen betreffende geluidsemissies
[hfst. 3.4.5]. Bijvoorbeeld afstand tot slaapruimtes, terrassen, etc.
18-60