AIRCONDITIONER
Basisbediening airconditioner
Basisbedieningen kunnen geselecteerd worden nadat er op de knop Mode (modus) gedrukt is.
Auto
Met deze functie kunt u automatisch de temperatuur en de ventilatorsnelheid aanpassen om zo uw comfort te
maximaliseren.
• Wanneer de binnentemperatuur erg hoog is, zal het apparaat een sterke, koude wind produceren. Wanneer
de temperatuur daalt, zal het een zwakkere wind produceren.
Cool (koelte)
Dit is een vaak gebruikte modus waarmee u de snelheid van de ventilator, temperatuur en windrichting in kunt
stellen zoals u wilt.
• Als u de Heating (warmte) modus selecteert tijdens de Cool (koelte) modus, dan zal de Cool (koelte) modus
geannuleerd worden.
Dry (droogte)
Deze modus verwijdert alle extra vochtigheid op een efficiente manier zodat u zich op regenachtige dagen fris
voelt.
Fan (ventilator)
Deze modus produceert wind, zoals een krachtige ventilator, zodat u kunt genieten van een verfrissend briesje.
Heat (warmte)
Deze functie produceert warme wind die u kunt gebruiken in de herfst of winter.
• Meteen naar het starten van de Heating (warmte) modus stopt de airconditioner een tijdje met het
produceren van wind om te voorkomen dat er koude wind gegenereert wordt.
• Indicator Defrost (Defrost)
- Wanneer u vorst verwijderd van de buitenunit in de Heating (warmte) modus, zal de indicator gaan branden.
Nadat het ontdooien is voltooid, zal de indicator uitgaan.
(Wanneer de vorst verwijderd wordt, genereert de binnenunit geen wind).
• Indien u de airconditioner in de Heating (warmte) modus uitzet, dan zal de airconditioner wat wind
produceren om alle warmte uit te binnenunit te halen.
• Als u de cooling (koelte) modus selecteert tijdens de heating (warmte) modus, dan zal de heating (warmte)
modus geannuleerd worden.
10