Titon beveelt aan:
1.
Ø125mm kanalen worden gebruikt om de HRV1, 1.25 & 1.35 Q Plus aan te sluiten.
2.
Ø150mm kanalen worden gebruikt om de HRV1.75, 2, 2.85 & 3 Q Plus aan te sluiten.
3.
Een kort stuk flexibel kanaal met een lengte van circa 200mm wordt gebruikt om de unit op het kanaalsysteem aan te sluiten.
4.
Flexibele kanalen moeten strak aangetrokken worden.
5.
Zorg voor een minimale afstand van 200mm tussen de HRV unit en scherpe bochten in de kanalen. De kanalen moeten geïsoleerd
worden waar deze door onverwarmde ruimten loopt met een equivalent van ten minste 25mm van een materiaal met een
thermische geleiding van ≤0,04 W/(m.K) om het risico op condensatie te verminderen. Als een kanaal buiten hoger dan het dak
komt dan moet het gedeelte boven het dak geïsoleerd worden of moet er net onder de dakhoogte een condensatie-afsluiter
bevestigd worden.
6.
Kanalen in de verwarmde bouwenvelop tussen de externe aansluitingspunten en de Van Atmosfeer en Naar Atmosfeer poorten
van de unit moeten geïsoleerd worden en in een dampbarriere om de isolatie gewikkeld worden.
7.
Waar kanalen door brandwerende afschermingen passeren moeten deze brand weren conform Deel B van de Bouwvoorschriften
(voor Engeland & Wales).
8.
Een condensatieafvoer voor de kanalen moet aan verticaal Naar Atmosfeer leidingwerk bevestigd worden.
9.
De kanalen moeten zodanig geïnstalleerd worden dat de weerstand tot luchtstroom geminimaliseerd wordt.
10.
Kanalen die op de Van Atmosfeer & Naar Atmosfeer aangesloten wordt moeten naar/van de buitenlucht buiten de bouwenvelop
zijn.
11.
Kanaalverbindingen op de kanaalpoorten moeten bevestigd worden via een methode die ervoor zorgt dat deze op de lange
termijn goed afgesloten blijven. Als er een kort stuk flexibel kanaal wordt gebruikt maak deze dan met een slangklem vast. Draai
hem niet te strak aan.
12.
Er is een minimale afstand van 2m tussen de externe pulsie en extractie aansluitpunten.
4