Inhoudsopgave
Advertenties
1 Aan-/uitschakelaar
Met de aan-/uitschakelaar schakelt u de stroom
in of uit. De LED brandt wanneer de printer is
ingeschakeld. Houd de aan-/uitschakelaar langer
dan drie seconden ingedrukt om de printer uit te
schakelen.
2 Doorvoerschakelaar
De doorvoerschakelaar regelt de papierdoorvoer.
Wanneer u de schakelaar een paar seconden
ingedrukt houdt, voert de printer het thermisch
papier gedurende de tijd dat u de schakelaar
indrukt, door.
3 LED
De LED brandt wanneer de printer is
ingeschakeld. Zie "LED-weergave" op de
volgende pagina voor meer informatie.
4 Papieruitvoer
Het thermisch papier wordt hier uitgeworpen. De
snijder is bevestigd.
5 Ontgrendelingshendel
Met de hendel kunt u de papierkap openen om
het thermisch papier te plaatsen. De hendel kunt
u ook gebruiken om de papierkap te openen
wanneer het papier is vastgelopen.
6 Papierkap
De geleiderol wordt vrijgemaakt van het
thermisch papier wanneer deze kap wordt
geopend. Open deze kap om het thermisch
papier te vervangen of om de thermische kop te
reinigen.
7 Papierhouder
De papierhouder houdt het thermisch papier vast.
8 Thermische kop
De thermische kop drukt de data af op het
thermisch papier. De thermische kop wordt
tijdens het afdrukken heet, dus raak de
thermische kop direct na het afdrukken NOOIT
met de handen aan.
9 Papiersensor
De sensor neemt het thermisch papier waar.
10 Geleiderol
De geleiderol zorgt ervoor dat het thermisch
papier contact maakt met de thermische kop. De
geleiderol draait om het papier door te voeren.
11 Snijder
De snijder snijdt het thermisch papier
automatisch na het afdrukken af. Raak het
blootliggende mes NIET aan wanneer de
papierkap is geopend.
12 Voedingsconnector
Hier wordt de AC-adapter op aangesloten.
13 Interfaceconnector
Hier wordt de interfacekabel op aangesloten.
14 Connector voor het activeren van de lade
De connector is voor het aansluiten van de lade
of de externe zoemer.
Sluit een telefoonlijn, USB-kabel of ethernetkabel
NIET aan op de connector.
15 USB-hostconnector
De connector (USB Type-A) is om de
USB-hostinterface aan te sluiten.
16 Kabelklem
Hiermee kunt u de communicatiekabel vastzetten
om te voorkomen dat deze wordt ontkoppeld.
17 N-teken (alleen voor
RP-F10-x27J1-4/RP-F10-x27J1-5)
Dit teken geeft de positie van de NFC-tag aan.
Door een aansluiting met NFC dichtbij dit
merkteken te houden, kunt u de aansluiting en de
printer eenvoudig met elkaar verbinden.
18 Etiket met adres
Dit label geeft het Bluetooth-adres of het
MAC-adres voor elk product aan.
19 Productlabel
Dit label geeft de productnaam, de nominale
waarde en het serienummer aan.
13
Advertenties
Inhoudsopgave
