6 In bedrijf nemen
Frontplaat
DIL-schakelaarblok
Bedrijfsmodus (min.-/
max.-omschakeling)
Inschakelpulsbewaking
14
– Relaiscontrole-LED
– Brandt bij geactiveerde (met stroom doorstroomde) toestand
van het relais
De bedieningselementen bevinden zich achter de opklapbare
frontplaat. Gebruik voor het openen een kleine schroevendraaier in
de gleuf aan de bovenkant van de frontplaat. Om te sluiten drukt u
de plaat onder en boven vast op de frontplaat, tot beide borgpunten
hoorbaar vastklikken.
Achter de frontplaat bevindt zich het DIL-schakelaarblok. De afzon-
derlijke schakelaars zijn als volgt bezet:
Fig. 2: DIL-schakelaar SU 502
1
Bedrijfsmodus (min.-/max.-omschakeling)
2
Inschakelpulsbewaking uit/aan
3
Inschakelvertraging 2 seconden
4
Inschakelvertraging 6 seconden
5
Uitschakelvertraging 2 seconden
6
Uitschakelvertraging 6 seconden
7
Omschakeling functie relais 2 (optie)
Via de min.-/max.-omschakelaar stelt u de gewenste bedrijfsmodus
in (minimaal niveaubewaking resp. droogloopbeveiliging of maximaal
niveaubewaking resp. overloopbeveiliging)
•
Droogloopbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van
het min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand),
bij het overschrijden van het minimum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt > uitschakelpunt)
•
Overloopbeveiliging: relais wordt bij het overschrijden van het
max. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand), bij
het onderschrijden van het maximum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt < uitschakelpunt)
Opmerking:
Indien de aangesloten sensor over een eigen bedrijfsstandenschake-
laar beschikt, moet deze op " MAX" staan.
De sensoren OPTISWITCH leveren bij het inschakelen een gedefini-
eerde schakelvolgorde, waarbij de schakeltoestanden leeg/vol/storing
worden doorlopen. Deze schakelvolgorde wordt bij geactiveerde
inschakelpulsbewaking gecontroleerd en verwerkt. Komt deze niet
overeen met de definitie of ontbreekt deze compleet, dan gaat de SU
1
min
max
2
+2s
3
0s
t
4
0s
+6s
+2s
5
0s
t
6
0s
+6s
7
2x
SU 502 •