TCP/IP of AppleTalk voor Mac OS X versie 10.1 of hoger,
inschakelen of gebruiken
Vereisten
Controleer of Mac OS X versie 10.1 is gestart. De eerdere versies van Mac OS X ondersteunen
PostScript-afdrukken en -afdrukfuncties niet volledig.
De Macintosh Ethernet-poort instellen voor TCP/IP of AppleTalk
Voer de volgende procedure uit om de Macintosh te configureren voor TCP/IP:
1.
Selecteer Netwerk in de toepassing Systeemvoorkeuren en kies TCP/IP.
2.
Selecteer Ingebouwd Ethernet in het menu Actieve poorten.
3.
Geef op het tabblad TCP/IP aan hoe het IP-adres moet worden toegewezen:
■
Handmatig: geef het IP-adres, Subnetmasker, Routeradres en Naamserver-adres
in het dialoogvenster op.
■
DHCP: het IP-adres wordt automatisch gevonden.
■
AppleTalk: selecteer het tabblad AppleTalk en controleer of het selectievakje Maak
AppleTalk actief is geselecteerd.
4.
Sluit het dialoogvenster.
Ga voor meer informatie naar de tabel met
einde van deze sectie.
Een LPR-systeem maken met Mac OS X versie 10.1 of hoger
1.
Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. In Mac OS X versie 10.3 of hoger wordt het
hulpprogramma Printerinstellingen genoemd. Dit hulpprogramma bevindt zich in de
map Utilities in de map Applications.
2.
Selecteer Voeg printer toe en kies LPR-printers via IP in de vervolgkeuzelijst.
3.
Voer in het veld Adres LPR-printer het IP-adres of de hostnaam van het
kopieerapparaat-printersysteem in.
4.
Typ PS (gebruik hoofdletters) in het veld Locatie printer en klik op OK.
5.
Selecteer de overeenkomstige PPD in de vervolgkeuzelijst Printermodel.
Als de PPD van uw systeem niet in de lijst staat, installeert u deze vanaf de
WorkCentre C2424 cd-rom met software.
6.
Klik op Voeg toe om de configuratie te voltooien.
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
infoSMART Knowledge Base-documenten
6-35
Macintosh
aan het