Servicehandboek
2.
Fouten bij de temperatuurvoelers
In geval van een fout van de NTC-temperatuurvoeler wordt in de verschillende elektronische apparaten
het overeenkomstige symbool in het display aangetoond.
2.1
Foutcontrole
Let op!
Maatregelen mogen alleen door een gekwalificeerde elektricien of vakman worden uitge-
voerd!
Let op!
Apparaat stroomloos maken vooraleer met de werkzaamheden te beginnen!
1.
Stekker uit het stopcontact trekken en de deuren zo lang mogelijk gesloten houden.
2.
De verbruikers van de temperatuurvoeler uit de elektronica uitschakelen.
3.
Een thermometer bij of in contact met de temperatuurvoeler plaatsen (bij de verdampervoelers de
thermometer in het middelste gedeelte van de verdamperplaat zetten).
4.
Tegelijk de weerstand aan de uiteinden van de connector meten.
5.
De waarde van de gemeten temperatuur met de temperatuurwaarde van de gemeten weerstand
vergelijken (zie volgende tabel).
6.
Als beide temperaturen niet meer dan 10 °C verschillen, moet de temperatuurvoeler niet worden
vervangen. In dat geval kan een verkeerd contact de oorzaak zijn - controleer dan de bedrading
van de voeler en de contacten van zijn connector met de elektronica.
In het andere geval is de temperatuurvoeler defect en moet hij worden vervangen. Het correcte
bestelnummer vindt u onder de apparaten in de tabel op pagina 8.
7.
Herhaal de punten 3 tot 6 voor elke temperatuurvoeler.
2.2
Kenmerken van de temperatuurvoeler
Temperatuur in °C
-40
-39
-38
-37
-36
-35
-34
-33
-32
-31
Uits uite d v
r i ter gebrui
Weerstand (ohm)
90721
84867
79431
74381
69686
65320
61258
57475
53952
50668
Temperatuur in °C
-30
-29
-28
-27
-26
-25
-24
-23
-22
-21
5
Weerstand (ohm)
47606
44735
42056
39556
37221
35039
32999
31092
29307
27637