Voorbeelden van vermogenregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
1 à 2
Smelten
Opwarmen
2 à 3
Opzwellen
Ontdooien
3 à 4
Stoom
4 à 5
Water
6 à 7
Zachtjes koken
7 à 8
Koken
Braden
9
Braden
Op kooktemperatuur brengen
P
Braden
Op kooktemperatuur brengen
KLEINE STORINGEN VERHELPEN
De kookplaat of de kookzone werkt niet :
de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten
de veiligheidszekering is gesprongen
kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld
de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ U ] licht op :
er staat geen kookpot op de kookzone
de kookpot is niet geschikt voor inductie
de diameter van de bodem van de kookpot is te klein in vergelijking met de kookzone
Het symbool [ E ] licht op :
Bel de Dienst na Verkoop.
Bedieningspaneel geeft 4 x [ L ] :
Zie hoofdstuk vergrendeling.
Een enkele zone of alle zones vallen uit :
de veiligheid is in werking getreden
deze treedt in werking wanneer u vergeten heeft een kookzone uit te schakelen
de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of meerdere tiptoetsen bedekt zijn
een kookpan is leeg en de bodem is oververhit
de kookplaat beschikt eveneens over een automatische vermindering van het vermogen
en van een automatische uitschakeling bij oververhitting
Sauzen, boter, chocolade, gelatine
Kant- en klaargerechten
Rijst, pudding en bereidde gerechten
Groenten, vis, diepgevroren producten
Groenten, vis, vlees
Gekookte aardappelen, soep, pasta
Verse groenten
Vlees, lever, eieren, braadworsten
Goulash, rollade, pens
Aardappelen, beignets,
platte koeken
Steaks, omeletten
water
Water
71