NEDERLANDS
4.
Spuit de eieren en het onderliggend papier voldoende vochtig, met bvb. een plantenspuit, met lauw
water.
5.
Schakel het keersysteem van de broedmachine uit.
6.
Verwijder de scheidingslatjes en het eierrekje uit de broedmachine en plaats er de uitkomstlade met het
filterdoek in.
7.
Plaats het deksel op de broedmachine. Let erop dat het deksel goed aansluit, leg eventueel een voorwerp
op het deksel, om te voorkomen dat vocht uit het apparaat ontsnapt.
8.
Stel het luchtvochtigheidpercentage op 60 % RH in.
9.
Bij het eventueel openen van de broedmachine tijdens het uitkomstproces (indien strikt noodzakelijk) is
het raadzaam om wat lauw water op de eieren te spuiten om het luchtvochtigheidniveau weer snel op
peil te krijgen.
10. Na het uitkomstproces: reinig de broedmachine door deze goed te stofzuigen of schoon blazen met
zachte compressor luchtstraal, vooral de binnenkant en alle gleuven. Ontsmet de broedmachine en al
haar onderdelen en laat deze goed drogen.
SCHOONMAAK.
WAARSCHUWING!
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT VOORDAT U AAN DE SCHOONMAAK VAN UW
BROEDMACHINE BEGINT. ZORG ERVOOR DAT ALLE ELECTRISCHE ONDERDELEN DROOG
BLIJVEN.
Gebruik nooit water met een temperatuur hoger dan 50 °C noch een vaatwasmachine noch solventen als
thinner, benzine, etc.
Verwijder al het water uit de waterreservoirs ter voorkoming van vorstschade in de winterperiode.
Ontgrendel de drie sluitingen (één aan de voorkant en twee aan de achterkant). Verwijder nu alle
vuilresten.
Verwijder de bodemplaat, reinig en ontsmet haar, droog haar af en plaats haar terug.
Verwijder met stofzuiger en / of zachte borstel het stof van alle ventilatiekanalen, ventilatoren en
printplaten. U kunt hiervoor ook een luchtcompressor gebruiken met een zachte luchtstraal.
Ontsmet hierna alle onderdelen met " VIRKON " (art. nr. ON001! Laat vervolgens alle onderdelen
goed drogen alvorens u de machine gaat opbergen.
De buitenkant van uw broedmachine kan met een zachte katoenen doek of een licht bevochtigd zeem
gereinigd worden.
Zorg er voor dat geen water de machine binnenloopt.
Reinig de machine altijd na elk broedsel en verwijder al het water alvorens haar op te bergen. Zorg er
voor dat de broedmachine en haar onderdelen perfect droog zijn.
ONDERHOUD
Onder bepaalde omstandigheden kan het vorkomen dat zich condens op of onder de broedmachine vormt. Zorg
er daarom voor dat deze condens geen andere voorwerpen kan beschadigen, die onder of in de nabijheid van uw
broedmachine liggen (papier, karton, etc.). Om de vorming van condens te voorkomen, zorg ervoor dat de
omgevingstemperatuur minstens 18 °C bedraagt.
De digitale thermometer en hygrometer zijn bij de montage zorgvuldig gekalibreerd. Mocht her-kalibrering
nodig zijn, zorg ervoor dat je heel nauwkeurige aanvullende meetinstrumenten gebruikt.
TEMPERATUURIJKING
Om de temperatuur. te herkalibreren, dient u tezelfdertijd op de toetsen <TEMP +> en <TEMP – > in te
1.
drukken tot er <CA> op het temperatuurscherm verschijnt en knippert. Met de <TEMP +> of de
<TEMP – > toets kunt u nu de temperatuur tot maximaal 9,9 °C verhogen of verlagen.
2.
Druk op de <SET> toets om de ingestelde waarde op te slaan.
11
R-COM20NEW_v01_NL