4. Gebruik voor de beste resultaten een spoelbeker en een aparte kalibratiebeker voor elke buffer.
Gooi de spoelbuffers na gebruik weg.
Procedure
Voor de meeste toepassingen wordt aanbevolen om te beginnen met pH 7,01 buffer (of pH 6,86).
Houd de AAN/UIT-knop ingedrukt om de fabrieksinstellingen te herstellen. 'CAL CLR' wordt
weergegeven.
Het wordt aanbevolen om de elektrode te kalibreren met buffers bij de temperatuur
è
waarbij deze zal worden gebruikt.
Zelfstandige tester (tot 3 punten)
1. Spoel de elektrodepunt af met gezuiverd water. Spoel vervolgens met de buffer die wordt
gebruikt voor kalibratie.
2. Houd de AAN/UIT-knop ingedrukt totdat "CAL MODE" wordt weergegeven.
3. Wanneer "7.01 USE" of "6.86 USE" wordt weergegeven met een knipperend "CAL", plaatst u
het onderste (meet)gedeelte van de elektrode in de juiste buffer.
4. Wanneer de buffer is herkend, wordt "REC" weergegeven. "WAIT" wordt weergegeven en de
stabiliteitsindicator (#) knippert totdat de meting stabiel is. Wacht tot de meting is opge-
slagen en de stabiliteitsindicator verdwijnt.
5. Om een eenpuntskalibratie op te slaan en terug te keren naar de meetmodus, drukt u op de
AAN/UIT-knop. "CAL SAVE" wordt kort weergegeven.
Tweepuntskalibratie (optie 2P)
6. Plaats de elektrode in de tweede bufferspoelbeker en vervolgens in de tweede kalibratiebuffer.
Wacht tot de meetwaarde is opgeslagen en de stabiliteitsindicator verdwijnt.
7. Nadat het tweede punt is opgeslagen, wordt kort "CAL SAVE" weergegeven en keert de tester
automatisch terug naar de meetmodus.
#
7