SATEL
Fig. 2. Voorbeelden van DIP-switch instellingen (adres 15 (0Fh) is vereist voor werking met
2. Installatie en opstarten
Schakel de voeding uit voordat u een elektrische aansluiting maakt.
De
uitbreiding
voedingsbronnen.
De uitbreiding moet worden voorzien van 18 V AC(±10%) vanaf de transformator. De transformator
sluit u aan op de 230 V AC. Gebruik een 12V lood-accu voor de backup van de voeding.
Opmerking: Indien het accu voltage beneden de 11 V komt voor langer dan 12 minuten (3 accu
testen), dan zal de uitbreiding een lage accu storingsmelding genereren. Als het accu
voltage beneden de. 9,5 V komt zal de accu afgekoppeld worden.
1. Bevestig de uitbreidingsprint in de behuizing.
2. Stel het uitbreidingsadres in (zie Dip-Switches).
3. Sluit de bekabeling aan op de CLK, DAT en COM aansluitingen en sluit deze aan
op de uitbreidingsbus van het alarmsysteem (zie: installatiehandleiding voor het alarmsysteem).
Om een verbinding te maken wordt aanbevolen om gebruik te maken van onafgeschermde
alarmkabel. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van twisted-pair type kabel, dan mogen de CLK
(clock) en DAT (data) signalen niet worden verzonden door één getwist paar. Alle aders moeten
in één kabel lopen.
4. Sluit de sabotagecontact bekabeling van uitbreiding behuizing aan op de TMP en COM
aansluitingen. Verbind de TMP met de COM als het contact niet gebruikt wordt).
5. Sluit
de
bekabeling
op de desbetreffende uitgangen.
6. Sluit de 230 V AC bekabeling aan op de aansluiting van de transformator.
7. Sluit de afgaande kant van de transformator aan op de AC ingangen van de uitbreiding.
8. Stel met de jumper de juiste accu laadcapaciteit in (350 mA or 700 mA).
9. Schakel de 230 V AC voeding in en meet of er voeding komt op de bekabeling van de accu
aansluiting (de juiste waarde is tussen de 13.6 en 13.8 V DC) en controleer of de aangesloten
apparaten van de juiste voeding worden voorzien.
10. Schakel de 230 V AC uit.
11. Sluit de accu aan. De module zal nog niet opstarten na het alleen aansluiten van de accu.
12. Zet de voeding op het alarmsysteem.
13. Start de uitbreiding identificatie procedure op in het alarmsysteem. Nadat de identificatie
procedure is afgerond zullen de uitgangen met de uitgangsnummers zijn toegewezen aan in het
alarmsysteem. De nummering van de uitgangen wordt beschreven in de
van het alarmsysteem.
CA-64 OPS
de VERSA alarmsystemen).
mag
nooit
tegelijkertijd
van
de
apparaten
gevoed
worden
welke
aangestuurd
vanuit
meerdere
moeten
worden
INSTALLATIEHANDLEIDING
3
aan