Aansluitingen
#1, #2 en #3: Elektrode
• Sluit een pH-elektrode aan op de BNC-stekker van de meter (#1).
• Om te profiteren van de differentiële ingang, sluit u de juiste elektrodedraad (indien beschik-
baar) of een kabel met een potentiaalaanpassingspen (aardingsstaaf) aan op de relevante
klem (#3) op het achterpaneel.
Als de aardingspin niet samen met de elektrode in de oplossing kan worden onderge-
è
dompeld, schakel dan de differentiële ingang uit door klemmen #3 (aardingspin) en
#2 (elektrodereferentie) kort te sluiten met een draad.
#4: Doseringsselectie
• Voor zuurdosering het circuit open laten.
• Voor alkalinedosering, sluit de klemmen kort met een draad.
#5: 4-20 mA uitgang
• Deze uitgangen worden gebruikt voor het aansluiten van een recorder. De output is van 4 tot
20 mA en is evenredig met de gemeten pH-waarde.
#6: Voeding
• Model BL931700-0: sluit de 2 draden van een 12 Vdc voedingsadapter aan op de klemmen
+12 Vdc en GND.
• Model BL931700-1: sluit een 3-aderige voedingskabel aan op de klemmen en let daarbij op
de juiste aarde (PE), lijn (L) en nul (N1 voor 115 V of N2 voor 230 V).
#7: Doseercontact
Dit contact stuurt het doseersysteem aan volgens het geselecteerde instelpunt en doseerrichting:
• als de zuurdosering is ingesteld, is het relais AAN en doseert geactiveerd als meetwaarde hoger
is dan instelpunt
• als "Alk" dosering is ingesteld, is het relais AAN en doseert geactiveerd als gemeten waarde
lager is dan instelpunt
è
Het instelpunt heeft een typische hysteresewaarde die vergelijkbaar is met de nauwkeu-
righeid van de meter.
7