•
FSW OP - Contact veiligheden bij opening (klem 3): de veiligheden bij
opening hebben tot taak het gebied waarin de vleugel zich in de
openingsfase beweegt, te beschermen. Bij de logica's A-AP-S-E-EP ,
tijdens de openingsfase, keren de veiligheden de beweging van
de vleugels van de poort om, of stoppen en hervatten de bewe-
ging wanneer ze gedeactiveerd worden (zie de geavanceerde
programmering in par. 5.2.). Bij de logica's B en C onderbreken zij
de beweging tijdens de openingscyclus. Ze grijpen nooit in tijdens
de sluitingscyclus.
Als de veiligheden bij opening worden geactiveerd terwijl de poort ge-
sloten is, verhinderen zij de openende beweging van de vleugels.
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren moeten de rustcon-
tacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Als er geen veiligheidsvoorzieningen bij opening worden aangesloten, moet
een brug worden aangebracht tussen de klemmen OP en -TX FSW (fig.
5).
•
FSW CL - Contact veiligheden bij sluiting (klem 4): de veiligheden bij
sluiting hebben tot taak het gebied waarin de vleugels zich in de slui-
tingsfase bewegen, te beschermen. Bij de logica's A-AP-S-E-EP , tijdens
de sluitingsfase, keren de veiligheden de beweging van de vleugels
van de poort om, of stoppen en keren de beweging om wanneer
ze gedeactiveerd worden (zie de geavanceerde programmering in
par. 5.2.). Bij de logica's B en C onderbreken zij de beweging tijdens
de sluitcyclus. Ze grijpen nooit in tijdens de openingscyclus.
Als de veiligheden bij sluiting worden ingeschakeld terwijl de poort open
is, verhinderen zij de sluitende beweging van de vleugels.
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren, moeten de rustcon-
tacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Als er geen veiligheidsvoorzieningen bij sluiting worden aangesloten, moet
een brug worden gemaakt tussen de klemmen CL en -TX FSW (fig. 5).
•
STOP - STOP-contact (klem 5): hiermee wordt een willekeurige voorzie-
ning (b.v. sleutelschakelaar) bedoeld die bij opening van een contact
de beweging van de poort kan laten stoppen.
Om meerdere STOP-voorzieningen te installeren, moeten de rustcontacten
in serie worden aangesloten.
Als er geen STOP-voorzieningen worden aangesloten, moet een brug worden
gemaakt tussen de klemmen STOP en -.
•
EDGE - Veiligheidscontact VEILIGHEIDSLIJST (klem 6): de veiligheid-
svoorziening "veiligheidslijst" heeft tot taak het gebied waarin de
vleugel zich beweegt tijdens de openings-/sluitingsfase en vaste
obstakels (pilasters, muren, enz.) te beschermen. Bij alle logica's keert
de veiligheidsvoorziening de beweging van de vleugel van de poort
gedurende 2 seconden om, zowel tijdens het openen als tijdens
het sluiten. Als de veiligheidsvoorziening nogmaals ingrijpt tijdens
de 2 seconden omkering, stopt hij de beweging (STOP) zonder een
omkering uit te voeren.
Als de Veiligheidslijst wordt geactiveerd terwijl de poort gesloten of open
is, verhindert hij dat de vleugels kunnen bewegen.
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren, moeten de rustcon-
tacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Als er geen veiligheidsvoorzieningen "veiligheidslijst" worden aangesloten,
moet een brug worden gemaakt tussen de klemmen i EDGE en - (fig.
5).
•
– Negatieve voor voeding accessoires (klemmen 7 en 8)
•
+ 24 Vdc - Positieve voor voeding accessoires (klemmen 9 en 10)
de maximale belasting van de accessoires is 500 mA. Om de stroomopna-
men te berekenen, zie de instructies voor de afzonderlijke accessoires.
•
TX -FSW - Negatieve voor voeding fotocelzenders (klem 11). Door
deze klem te gebruiken voor de aansluiting van de negatieve voor
voeding van de fotocelzenders, kan eventueel de functie FAILSAFE
worden gebruikt (zie geavanceerde programmering, par. 5.2). ls de
functie wordt vrijgegeven controleert de apparatuur de werking van
de fotocellen vóór elke openings- of sluitingscyclus.
•
W.L. - Voeding controlelampje/tijdsgeschakelde uitgang (klem 12).
Sluit tussen deze klem en de +24V een eventueel controlelampje of
tijdsgeschakelde uitgang aan (zie geavanceerde programmering
par. 5.2) van 24 Vdc - 3 W max.
Om het systeem op de juiste manier te laten werken mag het aangegeven
vermogen niet worden overschreden.
4.5. Connector J2 - Snelkoppeling Minidec, Decoder en RP
Wordt gebruikt voor snelle aansluiting van Minidec, Decoder en RP ontvan-
gers (zie fig. 15, 16 en 17). Koppel de accessoire aan met de zijde van de
componenten naar de binnenkant van de kaart gericht. Aanbrenging en
verwijdering mogen pas plaatsvinden nadat de spanning is weggenomen.
Fig. 15
Fig. 15
4.6. Connettore J6 - Innesto rapido Finecorsa (fig. 2)
Connector J6 - Snelkoppeling eindschakelaar (fig. 2)
Deze ingang is geschikt voor snelle aansluiting van de eindschakelaars bij
opening en sluiting, die de vleugel kunnen laten stoppen of de verlang-
zaming of de remming kunnen laten beginnen (zie geavanceerde pro-
grammering, par. 5.2). Bij motorvertragingen waarin de besturingseenheid
ingebouwd is, is deze verbinding al standaard voorbekabeld (fig. 2). Voor
de richting waarin de vleugel geopend wordt, zie de geavanceerde pro-
grammering par. 5,2.
4.7. Connector J3- Snelkoppeling Encoder (fig. 2)
Deze ingang is geschikt voor snelle aansluiting van de Encoder (optie).
Voor de montage van de encoder op de motor, zie de desbetreffende
instructies.
De aanwezigheid van de encoder wordt gesignaleerd wanneer de mo-
torvertraging in werking is, door het knipperen van de led "Encoder" op
de kaart.
Door gebruik te maken van de encoder kent de besturingsunit tijdens de
hele beweging de exacte positie van de poort.
Met de encoder kunnen enkele functies van de unit op een andere ma-
nier worden geregeld (gedeeltelijke opening en verlangzamingen, zie
geavanceerde programmering par. 5.2), en hij kan als beveiliging tegen
inklemming worden gebruikt.
Als de poort tijdens de opening of sluiting tegen een obstakel botst, keert de
encoder de beweging van de vleugel van de poort gedurende 2 seconden
om. Als de encoder nogmaals ingrijpt tijdens de 2 seconden omkering, stopt
hij de beweging (STOP) zonder een omkering uit te voeren.
5. PROGRAMMERING
Om de werking van het automatische systeem te programmeren moet de
mode "PROGRAMMERING" worden opgeroepen.
De programmering bestaat uit twee delen: BASISPROGRAMMERING en
GEAVANCEERDE PROGRAMMERING
Nota 1:
om de defaultinstellingen van de programmering te herstellen,
dient u te controleren of de ingang veiligheidslijst open is (de led SAFE uit), en
tegelijkertijd op de toetsen +, - en F te drukken en deze 5 seconden ingedrukt
te houden.
Nota 2: de gewijzigde programmeringsparameters treden onmiddellijk in werking,
terwijl de definitieve opslag in het geheugen pas plaatsvindt wanneer
de programmering wordt afgesloten en teruggekeerd wordt naar de
weergave van de status van de poort. Als de voeding naar de apparatuur
wordt afgekoppeld vóór terugkeer naar weergave van de status, gaan
alle aangebrachte wijzigingen verloren
55
Fig. 16
Fig. 16
Fig. 17
Fig. 17