Als gedurende ca. 3 minuten niet op een toets gedrukt wordt of er niet met
de momentsleutel wordt gewerkt, wordt de elektronica automatisch
uitgeschakeld.
Veranderen van de maateenheid
De elektronische momentsleutel kan op vier verschillende maateenheden
worden geprogrammeerd: Nm, lbf.in, lbf.ft en kgf.m.
· Voor het veranderen van de maateenheid drukt u op de toets (3) en
houdt u die vast. Aan de rechter rand van de display wisselen de
maateenheden van boven naar beneden.
· Zodra de gewenste maateenheid wordt aangegeven laat u de toets (15)
los.
Het programmeren van het draaimoment
Om in de programmeermodus te komen, drukt u op de toets (14).
· In de display wordt ca. drie seconden „SET" aangegeven, daarna wisselt
de display naar de als laatste opgeslagen waarde, waarvan het eerste
cijfer knippert.
· Door herhaaldelijk op de toets (14) te drukken wordt het knipperende
cijfer stapsgewijs verhoogd.
· Zodra de gewenste waarde voor het eerste cijfer is bereikt drukt u op de
toets (17), om naar het volgende cijfer (tientallen –eenheden) te komen.
· Ga voor alle cijfers op dezelfde manier te werk.
· Zodra de gewenste waarde is bereikt, drukt u op de toets (15), om die
waarde op te slaan.
· Let er in elk geval op dat de maximaal toegestane waarde niet wordt
overschreden! (zie onder „Technische gegevens")
· Na ca. 2-3 seconden toont het display „0,0"
Inschakelen van de „peak-modus"
Na het inschakelen van de display werkt de momentsleutel in de „track-
modus", d.w.z. het bereikte draaimoment wordt tijdens het werken in real
time aangegeven. In de „peak-modus" wordt bovendien de hoogst
bereikte waarde opgeslagen en permanent aangegeven.
· Druk nadat de programmering en het opslaan van het draaimoment zijn
voltooid op de toets (15).
· In de display verschijnt boven links de melding „peak"