5. Ingebruikname
ä
Let op!
Als tijdens de inbedrijfstellingsfase de stroom uitvalt, moet u
minimaal 2 minuten wachten nadat de stroom hersteld is! Alle
ventilatie-units in de onmiddellijke omgeving staan namelijk
gedurende de eerste 2 minuten ook in de aanmeldingsmodus!
Iedere afstandsbediening en sensor moet apart worden
aangemeld.. U kunt tot 20 draadloze apparaten aanmelden en in
gebruik nemen.
Voorbereiding
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling:
Moet de ventilatie-unit gemonteerd zijn.
●
Moet het kanalenwerk gemonteerd zijn.
●
Moeten de raam- en/of gevelroosters geheel geopend zijn.
●
Moeten de buiten- en binnendeuren gesloten zijn.
●
Moet er voldoende doorstroomruimte onder de binnendeuren
●
aanwezig zijn.
Moeten de instelbare ventielen in
●
geopend zijn.
Doorloop de volgende stappen om de ventilatie-unit correct in
bedrijf te nemen:
Indien alleen een bedrade 3-standenschakelaar is geïnstalleerd kunt u
stap a t/m c overslaan.
a) Zorg ervoor dat de ventilatie-unit 15 seconden spanningsloos is
geweest.
b) Breng de ventilatie-unit weer onder spanning.
c) Meld de draadloze afstandsbediening(en) voor de ventilatie-unit
aan door 2 knoppen diagonaal tegenover elkaar in te drukken.
De ventilatie-unit zal ter bevestiging van de aanmelding even
naar een hoger of lager toerental gaan.
d) Meld de sensoren (CO
-,en/of RV- sensor) aan zoals beschreven
2
in de documentatie die bij de sensoren is meegeleverd.
e) Meld de Spider klimaatthermostaat aan zoals beschreven in de
documentatie die is meegeleverd.
f)
Schakel nu de ventilatie-unit in de hoogstand en regel de
ventilatiecapaciteit van elk ventiel in volgens de wettelijke
eisen.
Indien het instellen van de ventielen niet de gewenste luchtdebieten
oplevert, kunt u het maximumtoerental van de ventilatie-unit verhogen
door de potmeter van het maximumtoerental verder open te draaien
(zie paragraaf
Capaciteit
instellen).
18
alle ruimtes maximaal
Opmerking
Na het onder spanning brengen staat de ventilatie-unit
gedurende 2 minuten in de aanmeldingsmodus. De ventilatie-
unit reageert in dit tijdsbestek echter op alle
aanmeldingsverzoeken binnen zijn bereik, waardoor het
mogelijk is dat een andere draadloze bediening of draadloze
sensor ongewenst op uw ventilatie-unit wordt aangemeld.
Hierdoor reageert uw ventilatie-unit niet alleen op uw eigen
bediening of sensor, maar ook op die van een aangrenzende
woning.
ä
Let op!
Als een draadloze bediening van een aangrenzende woning
ongewenst bij uw ventilatiesysteem is aangemeld, kunt u dit
oplossen door een reeds aangemelde bediening af te melden en
weer aan te melden. Door het afmelden van één bediening
worden alle bedieningen afgemeld, dus ook die van de
aangrenzende woning.
5.1. Capaciteit instellen
ä
Let op!
De capaciteiten (hoog- en laagstand) van de ventilatie-unit
moeten worden ingesteld tijdens de inbedrijfstelling!
Tip
Probeer als de capaciteit verhoogd moet worden eerst de
luchtventielen verder open te zetten om aan de benodigde
capaciteit te komen. Een verhoging van het motortoerental heeft
een hoger energieverbruik en geluidsniveau tot gevolg.
5.1.1. Instellen hoogstand
Regel indien nodig de hoogstand in met de linker potmeter (H).
Hoogstand
Standaardinstelling
CVD-S ECO
3
210 m
/h
5.1.2. Instellen laaggstand
Regel indien nodig de laagstand in met de rechter potmeter (L).
Laagstand
Standaardinstelling
3
CVD-S ECO
75 m
/h
Instelbereik
Min.
Max.
3
3
175 m
/h
350 m
/h
Instelbereik
Min.
Max.
3
3
25 m
/h
125 m
/h