Installatie voorschriften
nl
Montage
Bepalen van de montageplaats
•
In een droge ruimte, b.v. in het ketelhuis
•
Inbouwmogelijkheden:
−
In schakelkast (front, binnenwand, op DIN-rail)
−
In regelpaneel
−
In schuin frontvlak van een lessenaarpaneel
•
De toelaatbare omgevingstemperatuur is 0...50 °C
Elektrische installatie
•
Er moet rekening worden gehouden met de plaatselijke
voorschriften voor elektrische installaties
•
De trekontlasting van de kabels moet gegarandeerd zijn
•
De verbindingsleidingen van de regelaar naar de corri-
gerende organen en pompen voeren netspanning
•
Opnemerleidingen mogen niet parallel met netleidingen
worden gelegd
Toelaatbare leidinglengten
•
Voor alle opnemers en thermostaten:
Cu-kabel 0,6 mm Ø
2
Cu-kabel 1,0 mm
2
Cu-kabel 1,5 mm
•
Voor ruimte-apparaten:
2
Cu-kabel 0,25 mm
2
Cu-kabel vanaf 0,5 mm
•
Voor de data-bus:
2
75...2,5 mm
Monteren en bedraden van de sokkel
Wandmontage
1. Sokkel scheiden van het apparaat
2. Sokkel tegen de wand houden. De aanduiding «TOP»
moet boven zijn!
3. Bevestigingsgaten aftekenen
4. Gaten boren
5. Indien nodig, de poorten voor de kabelwartels uitbreken
6. Sokkel vastschroeven, let op vlakke montage
7. Aansluitklemmen bedraden
Railmontage
1. Draagrail aanbrengen
2. Sokkel scheiden van het apparaat
3. Indien nodig, de poorten voor de kabelwartels uitbre-
ken
4. Sokkel aanbrengen. De aanduiding «TOP» moet bo-
ven zijn!
5. Indien nodig, de sokkel vastzetten (afhankelijk van het
railtype)
6. Aansluitklemmen bedraden
Frontmontage
•
Benodigde uitsparing: 92 x 138 mm
•
Maximale dikte: 3 mm
1. Sokkel scheiden van het apparaat
2. Indien nodig, de poorten voor de kabelwartels uitbreken
3. De sokkel van achteraf tot aan de aanslag in de frontu-
itsparing steken. De aanduiding «TOP» moet boven zijn!
4. Zijdelings de klembeugels achter de frontplaat drukken
(zie afbeelding)
5. Aansluitklemmen bedraden. De kabellengten zodanig
kiezen, dat voldoende ruimte overblijft voor het openen
van de deuren van de schakelkast.
Siemens Building Technologies / Landis & Staefa Division
Verwarmingsregelaar
max. 20 m
max. 80 m
max. 120 m
max. 25 m
max. 50 m
volgens de gegevens van
Landis & Staefa (apparaten-
bladen N2030D en N2032D)
Fout
Goed
De klembeugels links en rechts goed plaatsen – ze mo-
gen niet uitsteken in de uitsparing!
Inbedrijfstelling
Voorbereidende controles
1. Bedrijfsspanning nog NIET inschakelen
2. De bedrading volgens het installatieschema controle-
ren
3. De juiste stand en positie van de nokjes met behulp
van de bevestigingsschroeven instellen. De weergave
laat de zijkant van het apparaat zien:
4. Het apparaat tot aan de aanslag in de sokkel steken.
De aanduiding «TOP» moet boven zijn!
5. De bevestigingsschroeven afwisselend vastdraaien
6. Controle van het corrigerend orgaan (mengkraan c.q.
regelafsluiter): controleren
−
of deze goed is ingebouwd (let op stromingsrichting)
−
of het segment in het juiste bereik draait (let op
stand-aanwijzing)
−
of de handinstelling buiten werking is
7. Attentie bij vloer- en plafondverwarmingen!
De maximaalthermostaat moet goed zijn ingesteld. De
aanvoertemperatuur mag tijdens de functiecontrole de
maximaal toelaatbare waarde (in het algemeen 55°C)
niet overschrijden, anders moet onmiddellijk
−
de afsluiter c.q. kraan handmatig worden gesloten
−
de pomp worden uitgeschakeld
−
de pompafsluiter worden dichtgedraaid
8. De bedrijfsspanning inschakelen. In het display moet
een indicatie verschijnen (b.v. de tijd). Als dit niet het
geval is, zijn de volgende oorzaken waarschijnlijk:
−
geen netspanning
−
hoofdzekering defect
−
de net- c.q. hoofdschakelaar staat niet op AAN
9. Adressering van de ruimte-apparaten uitvoeren:
−
ruimte-apparaat verwarmingsgroep 1: adres = 1
−
ruimte-apparaat verwarmingsgroep 2: adres = 2
10. Als een bedrijfswijzetoets knippert, overstuurt een
11. Ruimte-apparaat de regelaar. Ruimte-apparaat instellen
op
.
74 319 0159 0
G2477
74 319 0159 0
RVP330
15.06.2000
1/10