4
De volgende berichten kunnen ook worden getoond:
5.1 Geluid signalering
1 korte piep – indrukken van de
3 korte piepjes:
− toegang verkrijgen tot het installatie menu;
− het indrukken van de
− het automatisch verlaten van het menu.
onderbroken toon – alarm.
5.2 Alarm
In geval van een alarm zal het display het volgende achter elkaar tonen: De huidige
temperatuur en naam van de functie waarin de kritieke parameters zijn gedefinieerd. Om het
alarm geluid uit te zetten, druk op de
temperatuur condities weer in een acceptabel bereik is.
6. Programmering
Opmerkingen:
• Indien er geen knop wordt ingedrukt voor 45 seconden zal het menu automatisch worden
verlaten (veranderingen welke niet bevestigd zijn zullen niet worden opgeslagen).
• Indien aan de S1-S3 ingang een schakelaar gemonteerd is (zie omschrijving van de
functies F9), dan zullen de kritieke parameters geprogrammeerd voor de externe sensor
een tweede set van kritiek parameters voor de interne sensor worden.
6.1 Gebruikersmenu
De gebruikersfuncties staan programmering van de hoge en lage temperatuur
drempelwaarden toe. De temperatuur drempelwaarde wordt onderscheiden als volgt:
interne sensor fout.
de externe sensor is niet goed of niet aangesloten. Dit bericht kan
worden weergegeven in het logboek bij een verkeerde configuratie
van de S1-S3 ingang (zie omschrijving van de functies F9 p. 6).
de externe sensor wordt niet ondersteund door de detector (zie
omschrijving van de functies F9 p. 6).
of
knop,
knop;
knop. De functienaam zal worden getoond totdat de
hoge temperatuur drempelwaarde voor de interne sensor;
lage temperatuur drempelwaarde voor de interne sensor;
hoge temperatuur drempelwaarde voor de externe sensor;
TD-1
SATEL