NL
22 400 501 - 1
Digitaal instelbare
sensorrelais LRW12D-UC
Inbouw en montage van deze
producten mag enkel door vakbek-
wame personen verricht worden!
Omgevingstemperatuur van de
montageplaats: - 20 °C tot + 50 °C.
Opslagtemperatuur: - 25 °C tot + 70 °C.
Relative luchtvochtigheid:
Gemiddeld van het jaar <75 %.
Licht-schemer-regen-wind-sensorrelais,
4 OptoMOS halfgeleider uitgangen
50 mA/8..230 V UC.
Stand-by verlies slechts 0,05-0,5 Watt.
Geschikt voor montage op DIN-rail
DIN-EN 60715 TH35.
Slechts 18 mm breed en 58 mm diep.
Voedingsspanning 8..230 V UC.
Het sensorrelais LRW12D verwerkt de
signalen van de lichtsensor LS, de
regensensor RS en de windsensor WS en
stuurt vervolgens de aangesloten actoren
EGS12Z en/of EGS12Z2 aan volgens
vooraf ingestelde parameters. Deze para-
meters zijn eenvoudig in te stellen via het
display aan de voorkant van de
LRW12D-UC.
De OptoMOS uitgangen schakelen de
universele spanning die op klem +B1 is
aangesloten.
Op het sensorrelais LRW12D kunnen ge-
lijktijdig een licht sensor LS, regensensor
RS, en windsensor WS aangesloten wor-
den, van elke sensor echter slechts één.
Een windsensor WS kan op meerdere
LRW12D sensorrelais aangesloten
worden om zodoende bij verschillende
windsnelheden iets aan te kunnen sturen.
Deze sensorrelais moeten dan wel de-
zelfde stuurspanning hebben op +B1/-A2.
Zodra de universele stuurspanning
(8 t/m 253 V AC of 10 t/m 230 V DC) is
aangesloten op de klemmen B1/A2, kan
de LRW12D ingesteld worden: Als eerste
wordt in veld 1 de functie 'LS' of 'DSR'
weergegeven en in veld 3 de eventueel
gesloten uitgangen 2, 3, 4 en 5.
'LS'
f
d d LRW12D l l h
g
g g
, ,
'LS' geeft aan dat de LRW12D als licht-
sensorrelais ingesteld is (fabrieksinstel-
ling) en 'DSR' geeft aan dat het sensor-
relais als schemerrelais ingesteld is. In
beide instellingen worden ook de signalen
van de eventueel aangesloten regen- en
windsensoren verwerkt. Een lichtsensor
hoeft hiervoor niet aangesloten te zijn.
In Veld 2 worden wisselende gebeurte-
nissen weer gegeven:
s = overschrijding ingestelde lichtniveau
(Sun), m = onderschrijding ingestelde
lichtniveau (moon). Als een afvalvertra-
ging actief is, knippert de desbetreffende
uitgang in veld 3.
Met de verzonken druktoetsen MODE en
SET kan men de LRW12D eenvoudig
instellen: Met MODE kan men door de di-
verse functies bladeren en deze selecteren,
met SET kan men door de onderliggende
parameters van een functie bladeren,
vervolgens kan men met MODE deze
parameters selecteren en wijzigen.
Functies:
LS = Lichtsensor, WS = Windsensor,
RS = Regensensor, DSR = Schemer-
relais, TST = Test en OFF = in- resp. uit-
schakelen van alle functies. Knippert de
gewenste functie, dan kan men deze met
MODE selecteren waarna de eerste in-
stelbare onderliggende parameter van
deze functie verschijnt.
Parameters van LS = Lichtsensor
LSM geeft, indien een lichtsensor LS is
aangesloten, de actuele gemeten licht-
sterkte van de lichtsensor in klux in veld
3 weer. Deze parameter is niet instelbaar.
LSS geeft de ingestelde zonlichtsterkte in
klux weer. Bij overschrijding van deze
waarde wordt direct het zonsignaal, een
2 seconden durende impuls op uitgang
2, afgegeven. Met SET kan deze parame-
ter tussen 3 klux en 60 klux ingesteld
worden, met MODE kan men deze invoer
bevestigen. De hysterese stelt zich auto-
matisch in op 2 niveaus lager.
LSD geeft de ingestelde schemerlicht-
sterkte in klux weer. Bij onderschrijding
van deze waarde wordt na de ingestelde
vertragingstijd RV het schemersignaal,
een 2 seconden durende impuls op uit-
gang 3, afgegeven.
Met SET kan deze parameter tussen
1 klux en 40 klux ingesteld worden, met
MODE kan men deze invoer bevestigen.
RV geeft de vertragingstijd weer van het
schemersignaal. Met SET kan deze
parameter tussen 0 en 60 minuten inge-
steld worden, met MODE kan men deze
invoer bevestigen.
Parameters van WS = Windsensor
WSM geeft, indien een windsensor WS
is aangesloten, de actuele gemeten
windsnelheid in m/s in veld 2 weer.
Deze parameter is niet instelbaar.
WSS geeft de ingestelde windsnelheid
weer tussen 2 en 20m/s. Bij overschrijden
van deze waarde zal direct het windsig-
naal, het sluiten van uitgang 5, afgegeven
worden. Zakt de windsnelheid weer onder
de ingestelde waarde dan wordt uitgang
5 na de ingestelde vertragingstijd RV
weer geopend. Als op hetzelfde moment
een zonsignaal aanwezig is wordt er
een impuls van 2 seconden op uitgang
2 afgegeven.
RV geeft de afvalvertraging weer van het
windsignaal. Met SET kan deze parame-
ter tussen 0 en 60 minuten ingesteld
worden, met MODE kan men deze invoer
bevestigen.
Parameters van RS = Regensensor
ON of OFF geeft aan of de detectie van
regen met de regensensor RS in- of uit-
geschakeld is. Met SET kan men deze
parameter instellen en met MODE kan
men de invoer bevestigen.
In de ON positie wordt bij regen direct
het regensignaal afgegeven, uitgang 4
wordt gesloten. Na het opdrogen van het
sensoroppervlak, ondersteund door een
ingebouwd verwarmingelement, wordt
uitgang 4 na de ingestelde vertragingstijd
RV weer geopend. Als op hetzelfde mo-
ment een zonsignaal aanwezig is wordt
er een impuls van 2 seconden op
uitgang 2 afgegeven.
RV geeft de afvalvertraging weer van het
regensignaal. Met SET kan deze para-
meter tussen 0 en 60 minuten ingesteld
worden, met MODE kan men deze in-
voer bevestigen.