Het bedieningspaneel afnemen
2
1
De thermostaat instellen
Installeer de thermostaat aan de hand van de afbeeldingen hiernaast in de aangegeven volgorde, en volg daarna onderstaande stappen:
NB: voor gasketeltoepassingen hoeven de fabrieksinstellingen niet gewijzigd te worden (raadpleeg bij andere toepassingen het hoofdstuk 'De
thermostaat gebruiken voor specifieke toepassingen').
De thermostaat instellen:
1.
Verwijder het batterijdeksel en plaats de bij het apparaat geleverde batterijen (2 x AA LR6 alkalinebatterijen).
2.
De eerste keer worden bij het opstarten de beschikbare talen voor de gebruikersinterface weergegeven. Blader met behulp van de
-toets door de verschillende mogelijkheden, totdat de gewenste taal weergegeven wordt. Druk op de groene
NB: deze stap geldt uitsluitend voor de Belgische uitvoeringen van dit product.
3.
Schuif de schakelaar naar DATE.
4.
Gebruik de
- of
-toets om de juiste dag / maand / jaar in te stellen en druk vervolgens ter bevestiging op de groene
5.
Gebruik de
- of
-toets om de juiste tijd in te stellen en druk vervolgens ter bevestiging op de groene
6.
Schuif de schakelaar naar de gewenste bedieningswijze (AUTO, MAN of OFF) om de thermostaat in gebruik te nemen met de fabrieksinstel-
lingen of ga naar PROG om het ingebouwde verwarmingsprogramma naar wens aan te passen.
Met behulp van de bij de thermostaat geleverde GEBRUIKERSHANDLEIDING kunt u de gebruiker nu tonen hoe het apparaat werkt.
De thermostaat gebruiken voor specifieke toepassingen
De CM900-thermostaat is een veelzijdige regelaar, waarmee uiteenlopende toepassingen aangestuurd kunnen worden. Bij de meest gebruikelijke
toepassingen, zoals regeling van combi-gaswandketels of zoneventielen, hoeven de fabrieksinstellingen niet gewijzigd te worden.
Bij andere toepassingen, zoals regeling van mazoutketels, moeten voor het beste resultaat de geselecteerde parameters van de thermostaat in het
installatiemenu aangepast worden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest gebruikte instellingen voor specifieke toepassingen:
Specifieke toepassing
Instellingen
Cycli/uur
VERWARMING
Gasketel (<30kW)
6
Mazoutketel
3
Thermische motor
12
Zoneventiel
6
Elektrische verwarming
12
(weerstandsbelasting <8A)
AIRCONDITIONING
Warmtepomp /
3
airconditioning
Luchtverhitter
6
2
3
-toets om uw keuze te bevestigen.
-toets.
-toets.
Wat moet er gewijzigd worden?
Minimale
NB: alle onderstaande parameters vallen in reeks 2 'systeem-
AAN-tijd
parameters' (zie parametertabel voor installateurs).
1
Geen wijzigingen nodig
4
De 1:Ot-parameter op 4 stellen
De 2:Cr-parameter op 3 stellen
1
De 2:Cr-parameter op 12 stellen
1
Geen wijzigingen nodig
1
De 2:Cr-parameter op 12 stellen
De 3:EH-parameter op 1 stellen
Om te kunnen schakelen tussen de koelings- en verwarmings-
stand moet parameter 4:HC in reeks 2 gewijzigd worden (0 = uit-
geschakeld, 1 = ingeschakeld). U kunt dan tussen beide standen
schakelen door tegelijk de
- en
-toets 5 seconden ingedrukt
te houden, ongeacht de bedieningswijze (AUTO, MAN of OFF).
Leg aan de gebruiker uit hoe er geschakeld kan worden tussen
deze standen met behulp van de
- of
-toets en controleer of
het koelingsprogramma aangepast is zoals vereist.
4
De 1:Ot-parameter op 4 stellen
De 2:Cr-parameter op 3 stellen
1
Geen wijzigingen nodig
CM900 - Programmeerbare Kamerthermostaat
Het installatiemenu oproepen
1
DAY
Schuif de schake-
COPY
DAY
laar naar OFF.
Houd de -toets
en de twee
- en
-toetsen tegelijk
ingedrukt.
3
Druk op de
- of -toets
om de fabrieksinstelling te
wijzigen.
De informatie op het scherm
knippert om aan te geven dat
er iets gewijzigd is.
5
Druk op de
-toets om
naar de volgende parame-
ter te gaan.
- of
De bijzondere functies van de thermostaat gebruiken
Bijzondere functie
Omschrijving
Optimalisatie (variabele
De thermostaat past de inschakeltijd 's ochtends/'s middags aan, zodat de
inschakeltijd)
gewenste temperatuur bereikt is bij aanvang van de programmaperiode, bijv.
Tijd 7:00, Temp 21°C. Het systeem beperkt de opwarmtijd tot maximaal 2 uur.
Verwarmings- of koe-
Dit apparaat is geschikt voor verwarmings- en koelingsapparatuur. Indien
lingsstand
u de koelingsstand selecteert, worden het algoritme van de regelaar en het
standaardprogramma aangepast. Het verwarmings- en koelingsprogramma
kunnen afzonderlijk aangepast worden.
Automatische zomer-
Met deze functie wordt de tijd automatisch aangepast op de laatste zondag
/wintertijdaanpassing
van maart en de laatste zondag van oktober. Deze functie is vanuit de
fabriek ingeschakeld.
Temperatuurcompen-
Wanneer de thermostaat zich op een bijzonder warme/koude plaats bevindt
satie
en niet verplaatst kan worden door de bedrading, dan kan de gemeten/
weergegeven temperatuur met +/- 3°C aangepast worden. Dit is handig als
de gebruiker wil dat de afgelezen temperatuur overeenkomt met de tempe-
ratuurweergave van een ander apparaat.
Maximum-/
De standaard maximumgrens van 35°C kan verlaagd worden tot 21°C om
mininimumgrens tem-
energie te besparen. De standaard minimumgrens van 5°C kan verhoogd
peratuur
worden tot 21°C om de bewoners te beschermen tegen de kou.
Optionele onderdelen
Onderdelen
Omschrijving
Buitentemperatuur-
Er kan een buitentemperatuurvoeler aangesloten worden op de thermos-
voeler
taat, waarna de gebruiker op de -toets kan drukken om de buitentempera-
tuur weer te geven op het scherm.
Afstandsvoeler
Er kan een afstandsvoeler aangesloten worden op de thermostaat, waar-
mee de temperatuur vanuit een andere ruimte geregeld kan worden, bijv. in
een bedrijfspand, waar anders iedereen de instellingen kan wijzigen.
Installatierichtlijnen
2
Op het scherm
verschijnt de eerste
parameter voor
installateurs uit reeks
DATE
OFF
PROG
AUTO
1 (van parameters 1
MAN
OFF
CM907
1..6
t/m 19), zoals afge-
beeld.
4
Druk op de groene
om de wijziging te beves-
tigen.
De informatie stopt met
knipperen.
6
Druk op de
-toets om naar reeks 2 te gaan (parameters
1 t/m 5).
7
Schuif de schakelaar naar AUTO of MAN om het instal-
latiemenu te verlaten.
-toets
Wat moet aangepast worden om
deze functie in/uit te schakelen?
De 8:OP-parameter (reeks 1) op 1
stellen.
De 4:HC-parameter (reeks 2) op 1
stellen.
De 3:tC-parameter (reeks 1) op 1
stellen.
De 12:tO-parameter (reeks 1) op de
gewenste compensatiewaarde stellen.
De 6:uL-parameter (reeks 1) op de
gewenste maximumgrens stellen.
De 7:LL-parameter (reeks 1) op de
gewenste minimumgrens stellen.
Hoe kan ik deze functie gebruiken?
1. Sluit de voeler aan (zie instructies
bij het voelerpakket).
2. De 10:SS-parameter (reeks 1) op
1 stellen.
1. Sluit de voeler aan (zie instructies
bij het voelerpakket).
2. De 10:SS-parameter (reeks 1) op
2 stellen.
3