Eerste opstart:
Alle instellingen zijn standaard ingesteld op het bedieningspaneel. Op het moment dat de stekker in het
stopcontact wordt gestoken maakt het bedieningspaneel contact met de unit. Het wireless communication
symbooltje wordt zichtbaar. Zodra de testcyclus is afgerond zal het bedieningspaneel reageren op eventuele
wijzigingen van de setpoints.
Activeer bedieningspaneel:
•
mode
Druk op
Schakelen tussen temperatuur en RV (alleen Combi Comfort):
•
Druk op:
Wijzigen setpoint RV:
•
Activeer het bedieningspaneel door op mode te drukken;
•
zorg ervoor dat de RV-waarde zichtbaar is;
•
druk vervolgens op pijltjestoets om de RV te wijzigen;
•
druk op mode om de nieuwe waarde te bevestigen.
Wijzigen setpoint temperatuur:
•
Activeer het bedieningspaneel door op mode te drukken;
•
zorg ervoor dat de temperatuur zichtbaar is door op te
•
druk vervolgens op pijltjestoets om de temperatuur te
•
druk op mode om de nieuwe waarde te bevestigen.
Functiemenu (dit betekent niet dat de bevochtiger een koeler wordt door de functie te
veranderen):
•
mode
Druk op
•
Druk nogmaals kort op
•
Selecteer middels pijltjestoetsen functie:
Bevochtiger
Koeler
Combi Comfort
•
mode
Druk op
Combi Comfort Wanneer functioneert welke unit?
De Combi Comfort wordt bestuurd door de buitentemperatuursensor. Deze bepaald wanneer welke unit aan
mag. Is de temperatuur tussen de 12 en 18 graden dan zal de unit uit staan en staat er OFF op de display.
Onderstaand de setpoints wanneer welk functie in mag komen:
- Bevochtiger: onder de 12 graden buitentemperatuur (TS04).
- Indirecte koeler: boven de 18 graden buitentemperatuur (TS05).
- Directe koeler: boven de 22 graden buitentemperatuur (TS06).
Deze setpoints zijn aan te passen in het technisch menu.
LET OP: TS04 kan niet hoger dan TS05, TS05 kan niet hoger dan TS06.
mode
om te bevestigen
drukken;
wijzigen;
3