Bewegingsdetectie gebruiken
Er worden bewegingen gedetecteerd die aan alle voorwaarden voldoen met betrekking tot
de opgegeven gevoeligheid, de grootte en het gebied.
1. Selecteer een bewegingsdetectiemodus.
2. Selecteer het tabblad <Gevoeligheid>
om het gevoeligheidsniveau in te stellen.
U kunt de gevoeligheid van de sensor
zodanig instellen dat beweging op de
achtergrond van de controlevideo wordt
gedetecteerd.
In een situatie waarbij objecten duidelijk van
`
J
de achtergrond kunnen worden
onderscheiden, stelt u een laag
gevoeligheidsniveau in. Voor
tegenovergestelde gevallen, waarbij het
moeilijk is om objecten te onderscheiden,
bijvoorbeeld bij een zwakke verlichting, stelt u
een hoog niveau in.
3. Selecteer het tabblad <Grootte>.
Hier kunt u de minimale/maximale grootte
van de te detecteren beweging beperken.
y Minimale grootte : Als u de minimale
grootte voor de te detecteren bewegin-
gen wilt instellen, selecteert u <Mini-
male grootte>. Vervolgens kunt u met
de muis op het scherm aanwijzen en
slepen om de gewenste grootte te bepalen.
y Maximale grootte : als u de maximale grootte voor de te detecteren bewegingen
wilt instellen, selecteert u <Maximale grootte>. Vervolgens kunt u met de muis
op het scherm aanwijzen en slepen om de gewenste grootte te bepalen.
Bewegingen die kleiner zijn dan de opgegeven minimale grootte of groter zijn dan de maximale
`
J
grootte, worden niet gedetecteerd. Om onbedoelde detecties door ruis te voorkomen, stelt u op
basis van uw omgeving en geschikte minimale/maximale bewegingsgrootte in.
Houd er rekening mee dat dezelfde bewegingen voor dezelfde locatie verschillend kunnen worden
gedetecteerd voor de detectiegrootte. U wordt daarom aanbevolen om rekening te houden met
het toelaatbare verschil wanneer u de minimale/maximale detectiegrootte instelt.
Nederlands _75