8.
Instellen van de LO-waarde van de luchtstroom.
a. De LO-waarde geeft aan, dat als de luchtstroom lager is dan deze waarde er een
storingsmelding komt. Een LO-storing kan optreden als er te weinig lucht in de
detector komt door bijvoorbeeld de verstopping van de aanzuigbuis of het filter.
b. Op de barograaf is de waarde uit te lezen. In de praktijk ligt de waarde meestal rond
3, afhankelijk van de omgeving.
c. Voor een IAS-2 kan na de LO-waarde van detector 1, de instelling voor detector 2
gedaan worden (LO knippert bij 2
9. Luchtstroomvertraging (flow delay) instellen als HI en LO knipperen.
a. Met deze belangrijke instelling kan de storingsmelding van de luchtstroom vertraagd
worden. Als bijvoorbeeld in liftschachten, cellen, kleine ruimtes of kasten een over-
of onderdruk ontstaat bij het stijgen van de lift of het openen/sluiten van een deur
kan een storingsmelding voorkomen worden door de instelling van de vertraging.
b. In de meeste omgevingen is het geen probleem om de luchtstroomvertraging wat
hoger te zetten. De keuze is afhankelijk van de omgeving.
c. Onderstaande tabel geeft de vertragingstijden aan, evenals de tijd waarop de
storingsmelding automatisch reset:
Barograaf led
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
e
detector).
Vertraging storingsmelding
(in seconden)
15
30
60
90
120
150
180
210
240
270
Herstel na storingsmelding
(in seconden)
2
18
18
18
18
18
18
18
18
18