Nooit proberen met puntige objecten (bijvoorbeeld met een
●
●
stijlkam) stof of vreemde voorwerpen uit het interieur van het
toestel te verwijderen.
Om gevaren te vermijden, geen veranderingen aan het toestel
●
●
en aan de accessoires aanbrengen. Ook de kabel mag niet zelf
vervangen worden. Reparaties alleen door een gespecialiseer-
de firma laten uitvoeren.
GEVAAR – Brandgevaar
Het aangesloten toestel nooit zonder toezicht laten.
Het toestel nooit bedekken of zachte voorwerpen (bijvoor-
●
●
beeld handdoeken) op het toestel leggen.
Verzekeren dat luchtaanzuig- en luchtuitlaatopening steeds vrij
●
●
zijn. De luchtaanzuigopening vrij van lange haren of voorwer-
pen houden die aangezogen zouden kunnen worden.
Dit toestel heeft een oververhittingsveiligheid. Bij oververhit-
●
●
ting, bijvoorbeeld door het bedekken van de luchtaanzuig- of
luchtuitlaatopening, schakelt het toestel automatisch uit. In dit
geval plaatst u de in-/uitschakelaar op 0 (uit), trekt u de stekker
uit de contactdoos en laat u het toestel voldoende afkoelen.
Verzeker voor de nieuwe inschakeling dat geen haren of
vreemde voorwerpen de luchtaanzuigopening blokkeren.
Het toestel niet gelijktijdig met een ander toestel met hoge
●
●
vermogensopname inschakelen dat op dezelfde multiple-con-
tactdoos aangesloten is.
Geen verlengkabel gebruiken.
●
●
GEVAAR voor brandwonden
De hete luchtstroom niet op ogen, handen of andere warmtege-
voelige lichaamsdelen richten.
De hete oppervlakken van het toestel niet aanraken.
●
●
Het toestel volledig laten afkoelen voordat u het reinigt of
●
●
opbergt.
NL
9