➔ Storingen alleen door middel van de hier be-
schreven maatregelen opheffen.
opgeLeT
Om schade te voorkomen, moet op het volgende
gelet worden:
– Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen.
➔ Helpen de maatregelen niet om de storing te
verhelpen: het apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
? storingen
! Oorzaak
• Remedie
14.2 Too many remote resets
? Te vaak op afstand ontgrendeld?
! Binnen 15 minuten werd er meer dan 5 x auto-
matisch of handmatig op afstand ontgrendeld.
• Vervolgfout van een voorgaande fout waarvan
de eigenlijke oorzaak niet weggenomen is.
– Op voorgaande foutmeldingen letten.
– De oorzaak verhelpen.
➔ De oorzaak wordt niet verholpen door telkens na
een storingsuitschakeling opnieuw te ontgren-
delen.
➔ Ontgrendeling op afstand op normconformiteit
(EN 746 staat alleen een ontgrendeling onder
toezicht toe) controleren en eventueel corrigeren.
• De ontgrendelingstoets ingedrukt houden, zie
pagina 9 (14.19 Ontgrendelen).
14.3 permanent remote reset
? permanente afstandsontgrendeling?
! Waarschuwing: het apparaat wordt permanent
via de buscommunicatie op afstand ontgrendeld.
• De aansturing voor de ontgrendeling op
afstand controleren en resetten.
14.4 Mains voltage
? netspanning?
! De functie voor het inlezen van de netspanning is
defect.
• Het apparaat eenmaal ontgrendelen.
• Helpt de beschreven maatregel niet, het
apparaat demonteren en in de fabriek laten
nakijken.
14.5 under-/overvoltage
? voedingsspanning te laag/te hoog?
! De voedingsspanning is te laag (< 24 V= - 20%)
of te hoog (> 24 V= + 20%).
• Het apparaat binnen het toegestane netspan-
ningsbereik gebruiken, zie pagina 9 (15
Technische gegevens).
14.6 Warn. undertemp.
? Waarschuwing omgevingstemperatuur te
laag?
! De omgevingstemperatuur is zeer laag (tussen
0–5°C).
• Voor een toelaatbare omgevingstemperatuur
zorgen, zie pagina 9 (15 Technische
gegevens).
14.7 Warn. overtemp.
? Waarschuwing omgevingstemperatuur te
hoog?
! De omgevingstemperatuur is zeer hoog (tussen
55–60°C).
• Voor een toelaatbare omgevingstemperatuur
zorgen, zie pagina 9 (15 Technische
gegevens).
14.8 undertemperature
? omgevingstemperatuur te laag?
! De omgevingstemperatuur ligt voor het apparaat
onder de toelaatbare grens (< 0°C).
• Voor een toelaatbare omgevingstemperatuur
zorgen, zie pagina 9 (15 Technische
gegevens).
14.9 overtemperature
? omgevingstemperatuur te hoog?
! De omgevingstemperatuur ligt voor het apparaat
boven de toelaatbare grens (> 60°C).
• Voor een toelaatbare omgevingstemperatuur
zorgen, zie pagina 9 (15 Technische
gegevens).
14.10 MIn pressure
? MIn.-schakeldruk?
! De ingestelde MIN.-schakeldruk is onderschre-
den.
• Voor voldoende inlaatdruk zorgen.
• Bij een geparametriseerde MIN reset-functie
("manual" of "remote") het apparaat ontgrendelen.
14.11 MaX pressure
? MaX.-schakeldruk?
! De ingestelde MAX.-schakeldruk is overschreden.
• Voor een toelaatbare inlaatdruk zorgen.
• Bij een geparametriseerde MAX reset-functie
("manual" of "remote") het apparaat ontgren-
delen.
14.12 underpressure
? onderdruk?
! Er is onderdruk vastgesteld. De druk ligt onder
het toegestane meetbereik.
➔ Het apparaat is buiten de technische grenzen
gebruikt en is mogelijk beschadigd.
• Om er zeker van te zijn dat het apparaat goed
werkt de werking ervan controleren.
• Voor een toelaatbare inlaatdruk zorgen. Vervol-
gens het apparaat ontgrendelen.
NL-8