FUNCTIETOETSEN EN INDICATOREN
5.3
Power
1.
Cool/Dry/Fan/
2.
Heat
Sleep
3.
Up
4.
°C/°F
5.
Timer
6.
Low/High
7.
Digital Display
8.
Down
9.
Druk om de mobiele airconditioner in of uit te schakelen.
Druk om de bedieningsmodus te schakelen tussen koelen,
verwarmen, ventileren en drogen.
Druk om de slaap modus te activeren
Verhogen van de gewenste temperatuur (16 ℃~32 ℃)
Schakelen tussen temperatuurweergaven
Stelt een tijd in waarop het apparaat automatisch start of stopt.
Druk hierop om de ventilatorsnelheid te schakelen tussen HOOG
(groen) en LAAG (groen)
Geeft de timerinstelling en kamertemperatuur weer.
Verlagen van de gewenste temperatuur of timerinstelling.
20