Het codeklavier KCT1-X-C accepteert tot 99 verschillende bedieningscodes. Iedere code activeert zijn eigen potentiaalvrij
relais. De bedieningscode, bestaande uit 1 tot 6 cijfers, wordt ingegeven langs het toetsenbord door gebruik van de
mastercode. Het toestel bestaat enkel uit een toetsenbord. Eenmaal de bedieningscodes zijn ingegeven, blijven deze
bewaard zelfs ingeval van stroomuitval.
Na het vormen van een geldige bedieningscode en bevestiging met de toets klokje, gaat het groene ledje op het toetsenbord
branden en gaat het relais ongeveer 2 seconden aantrekken.
Op aanvraag kunnen toestellen geleverd worden waarbij de bevestiging met de toets klokje niet nodig is.
Zolang het groene ledje brandt op het codeklavier KCT1-X-C, wordt telkens wanneer een cijfer wordt gedrukt het relais
opnieuw aangetrokken. Hierdoor kan de poort worden gestopt of zelfs de beweging worden omgekeerd, zonder dat een
openingscode opnieuw dient ingegeven te worden.
Het groene ledje dooft 20 seconden na het indrukken van de laatste toets en het codeklavier KCT1-X-C is dan opnieuw
vergrendeld. Indien u wenst dat het systeem zich eerder vergrendelt dan de vooropgestelde tijd, druk dan op de toets met
het klokje. De KCT1-X-C vergrendelt dan onmiddellijk.
Het gele ledje licht op, elke keer u een bepaalde toets indrukt.
Indien U een verkeerde code hebt ingedrukt, gaat het rode ledje branden. U kan uw correcte code indrukken vanaf dat dit
rode ledje gedoofd is. Indien U 5 maal na elkaar een foutieve code indrukt, blokkeert het systeem zich voor ongeveer 1
minuut.
1.
Installatie van het codeklavier 99100 (KCT1-X-C)
De voedingsspanning van 12-24 Vdc of 12-24 Vac wordt verbonden met de desbetreffende schroeven. Het andere paar
schroeven is de uitgang van het potentiaalvrij relais. Hierop kan van 1A 24 Vac-dc aangesloten worden. Na deze aansluitingen
mag het toestel aangesloten worden en is de KCT1-X-C operationeel.
2.
Programmatie van een openingscode met identificatieplaats
De identificatieplaats is een nummer tussen 01 en 90 en moet altijd bestaan uit 2 cijfers (01, 02, ..., 10). De code moet
bestaan uit maximum 6 cijfers.
Wanneer je een openingscode wilt programmeren op een identificatieplaats waarop al een openingscode is
geprogrammeerd, dan zal de nieuwe openingscode de oude overschrijven. De laatst geprogrammeerde openingscode zal
werken.
Voorbeeld : (de nieuwe openingscode is '365463' met als identificatieplaats '05')
1.
Druk op de toets
2.
Druk de geldige mastercode (zie voorgeprogrammeerde mastercode)
3.
Druk op de toets
4.
Druk de nieuwe openingscode '365463' (max. 6 cijfers)
5.
Druk nu de identificatieplaats '05' van de openingscode
6.
Druk op de toets
gekozen identificatieplaats '05'
De nieuwe openingscode is nu '365463' met als identificatieplaats '05'.
Men dient eerst de geheugenplaats nummer 01 in te geven. De bedieningscodes voor de andere
geheugenplaatsen moeten dezelfde lengte (aantal cijfers) hebben dan de bedieningscodes op de
geheugenplaats nummer 01.
Voorbeeld :
- bedieningscode 4711 op geheugenpositie 02
- druk 471102, de laatste 2 cijfers zijn de geheugenplaats.
Om een bedieningscode te annuleren, dient U in deze geheugenplaats een andere bedieningscode in te geven zodat de oude
bedieningscode wordt overschreven.
2
P
: rode ledje knippert
: groene ledje knippert en het rode dooft
: groene ledje dooft en de nieuwe openingscode is opgeslagen in het geheugen onder de