VERHELPEN VAN STORINGEN
7.
08
LET OP!
!
Voordat u onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitvoert, moet het toestel worden losgekoppeld van de voedingsbron
en moet de voedingsspanning worden vergrendeld; serviceschakelaar in stand 0 (uit).
Begin geen reparaties als u niet zeker bent van de exacte procedure of deze procedure niet kent; neem contact op met
een gespecialiseerde servicedienst!!!
TECHNISCHE GEGEVENS
Een defect wordt doorgaans aangegeven door een melding op het display; zie onderstaande tabel.
BESCHRIJVING
1 - Verzoek om filterkali-
bratie
4 – Storing in toevoerven-
tilator
5 – Storing in afvoerventi-
lator
6 – Inlaatfilter verstopt
7 – Afvoerfilter verstopt
8 - Storing in voorverwar-
ming 1
9 - Storing in wisselaar 1
10 - Storing in wisselaar 2
11 - Storing in voorverwar-
ming 2
12 – Storing in CO2-sensor
13 - Storing in roterende
warmtewisselaar
GEDRAG VAN
MOGELIJK PROBLEEM
TOESTEL
na resetten van het toestel
Toestel werkt
of tijdens vastleggen van
de bediening
Oververhitte ventilator of
Toestel werkt niet
defect in thermisch contact
van inlaatventilator
Oververhitte ventilator of
Toestel werkt niet
defect in thermisch contact
van inlaatventilator
Toestel werkt
Verstopt filter
Toestel werkt
Verstopt filter
Oververhitte elektrische
wisselaar of beschadigde
Toestel werkt
sensor; open de wisse-
laarthermostaat.
Oververhitte elektrische
wisselaar of beschadigde
Toestel werkt
sensor; open de wisse-
laarthermostaat.
Oververhitte elektrische
wisselaar of beschadigde
Toestel werkt
sensor; open de wisse-
laarthermostaat.
Oververhitte elektrische
wisselaar of beschadigde
Toestel werkt
sensor; open de wisse-
laarthermostaat.
Defecte luchtkwaliteits-
Toestel werkt
sensor
Storing in roterende warm-
Toestel werkt niet
tewisselaar
OPLOSSING
na aanbrengen van nieuwe filters
opent u menu 1616 op regel 05 en
kalibreert u de filters
Bepaal de oorzaak van de over-
verhitting (defect lager, kortsluiting,
enz.) of vervang de motor.
Bepaal de oorzaak van de over-
verhitting (defect lager, kortsluiting,
enz.) of vervang de motor.
Controleer de conditie van het filter,
of vervang het. Als het toestel geen
druksensor voor het filter heeft,
RESET u het verstopte filter volgens
de handleiding.
Controleer de conditie van het filter,
of vervang het. Als het toestel geen
druksensor voor het filter heeft,
RESET u het verstopte filter volgens
de handleiding.
Controleer of lucht vrij door het
toestel kan stromen, elektrische
warmtewisselaar koelt onvoldoende
af. Controleer de beveiligingsther-
mostaat op de elektrische voorver-
warming op beschadiging.
Controleer of lucht vrij door het
toestel kan stromen, elektrische
warmtewisselaar koelt onvoldoende
af. Controleer de beveiligingsther-
mostaat op de elektrische voorver-
warming op beschadiging.
Controleer of lucht vrij door het
toestel kan stromen, elektrische
warmtewisselaar koelt onvoldoende
af. Controleer de beveiligingsther-
mostaat op de elektrische voorver-
warming op beschadiging.
Controleer of lucht vrij door het
toestel kan stromen, elektrische
warmtewisselaar koelt onvoldoende
af. Controleer de beveiligingsther-
mostaat op de elektrische voorver-
warming op beschadiging.
Controleer of de CO2-sensor correct
is aangesloten of controleer of deze
correct werkt (waarde van uitgangs-
signaal)
Controleer of de ingangsfout correct
is aangesloten op de elektronica of
controleer welk type fout de warmte-
wisselaar aangeeft.