RCD Test
1
ON/OFF: om de KTD50 aan of uit te schakelen. Een automatische sluimerfunctie
is eveneens voorzien.
2
Als men de KTD50 voor het eerst verbindt met een stopcontact onder spanning,
zal hij automatisch de bedrading van het stopcontact testen om te controleren
of de draden van het circuit aangesloten zijn op de correcte klemmen aan de
achterkant van het stopcontact. Als drie groene LEDs oplichten en er is een
monotoon signaal, dan is de bedrading correct en kan u de polariteit testen van
de binnenkomende voeding (stap 3).
Bij een fout in de bedrading hoort men een meertonig signaal afgewisseld met
minimum één rode of oranje LED. Bij foutindicatie STOPPEN MET TESTEN.
Onderzoek het euvel en zoek een oplossing voordat u de RCD-test uitvoert.
In dat geval plaatst u uw duim op het polariteitstestpad. Dit activeert de functie
voor foutlokalisatie. Controleer met uw duim op het testpad de indicatie van de
LEDs (zie schema achteraan om het probleem te identificeren).
Noot: De kleur van de LEDs kan veranderen bij aanraking van het testpad.
3
Controleer of de netspanning zich in het juiste bereik bevindt: 207-253V AC.
Noot: Alle tests worden verhinderd totdat de netspanning op het scherm
verschijnt.
4
Polariteitstest voor binnenkomende voeding
Om de test uit te voeren, met de drie LEDs die groen oplichten, uw duim op het
testpad plaatsen. Als de voedingspolariteit correct is, beginnen de groene LEDs te
knipperen. Ga dan naar stap 5. Is de voedingspolariteit omgekeerd, dan lichten de
drie LEDs rood op en beginnen ze te knipperen. Stop in dat geval met testen en
verwittig onmiddellijk de elektriciteitsmaatschappij.
5
SELECTIETOETS VOOR RCD TYPE
Voor selectie van het type en de nominale waarde van de te testen
verliesstroomschakelaar: 30mA, 100mA, 300mA of 500mA type AC (RCD voor
algemene doeleinden) en 100mA of 300mA type ACS (selectief).
6
TOETS VOOR TESTSELECTIE
6a) Stroommultiplicator
Met deze toets kan men de multiplicator voor de teststroom selecteren die
aangelegd wordt op het geselecteerde RCD type (geselecteerd in punt 5) voor de
uit te voeren test.
Voorbeeld: als 30mA geselecteerd werd in punt 5 en men kiest ½, dan wordt er
een teststroom aangelegd van 15mA (1/2 x 30mA) tijdens de test.
Kiest men x5, dan wordt er een teststroom van 150mA (5 x 30mA) aangelegd.
5