Installatie
b. Zie de onderstaande tabel voor ventielen met
een extern gemonteerde spoel (J). Zie A
Tabel 1: Richting leiding
Lucht open
Tipdichting
Poort 2
Terugzuiging
Poort 1
Kogel-zitting
Poort 2
5. Sluit de vloeistofleiding aan de MPT-vloeistofinlaat
(F) in de ventielbehuizing.
6. Sluit de stekker van de kabelboom (AA) aan op de
aansluiting in de verwarmde slang.
7. Bij verwarmde ventielen moet het isolatieblok tussen
de behuizing en het bevestigingsvlak worden
gemonteerd.
Luchtinlaat
externe
spoel
Poorten
A
. 5
FB
12
. 5.
FB
Lucht gesloten
Poort 1
Poort 2
Poort 1
Isolatieblok
Slag afstellen
Met de stelmoer (C) boven op het ventiel kan de afstand
waarmee het doseerventiel wordt geopend worden
afgesteld. Hierdoor wordt de stroming van de vloeistof
door de tip en zitting beperkt. Zie A
A
. 6
FB
1. Draai de stelmoer (C) rechtsom totdat het ventiel
gesloten blijft. Zie A
terugzuiging draait u de stelmoer (C) linksom om
de afstand waarbij het ventiel opent te verkleinen.
Zie A
. 7.
FB
2. Open de stelmoer (C) langzaam en pas vervolgens
de luchtdruk aan totdat de gewenste stroomsnelheid
wordt bereikt.
3. Als het ventiel een tip met terugzuiging heeft,
draai de borgmoer (P) vast zodat de stelmoer (C)
in positie blijft. Zie A
A
. 7
FB
. 6.
FB
C
. 6. Bij ventielen met
FB
. 7.
FB
P
C
3A7809D