Voordat u in de computer gaat werken
OPMERKING:
De afbeeldingen in dit document kunnen verschillen van uw computer; dit is afhankelijk van de configuratie die u hebt
besteld.
1. Sla alle geopende bestanden op en sluit deze, en sluit alle geopende applicaties af.
2. Sluit de computer af. Voor het Windows-besturingssysteem klikt u op Start >
OPMERKING:
Wanneer u een ander besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de documentatie van uw besturingssysteem voor
instructies voor het afsluiten hiervan.
3. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
4. Koppel alle aangesloten netwerkapparaten en randapparatuur, zoals het toetsenbord, de muis, de monitor enz. los van uw computer.
WAARSCHUWING:
de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat.
5. Verwijder eventueel aanwezige mediakaarten en optische schijven uit uw computer, indien van toepassing.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING:
U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te slaan en de bestanden
te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
1. Uw computer uitschakelen (Windows 8.1):
● Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a. Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en selecteer Settings (Instellingen).
b. Selecteer
en selecteer vervolgens Afsluiten.
of
a. Op het scherm Start raakt u het
● Het gebruik van een muis:
a. Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings (Instellingen).
b. Klik op het
en selecteer vervolgens Afsluiten.
of
a. Op het scherm Start klikt u op het
2. Uw computer uitschakelen (Windows 7):
a. Klik op Start
.
b. Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
a. Klik op Start
.
b. Klik op de pijl in de hoek rechtsonder van het menu Start en klik vervolgens op Afmelden.
3. Zorg ervoor dat de computer en alle aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld. Houd de aan/uit-knop 6 seconden ingedrukt, indien uw
computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
WAARSCHUWING:
Uw computer kan beschadigd raken als u er losse schroeven in achterlaat.
1. Breng alle schroeven opnieuw aan en zorg ervoor dat er geen losse schroeven in uw computer achterblijven.
2. Sluit alle externe apparaten, randapparaten of kabels die u eerder had losgekoppeld, weer aan voordat u aan uw computer werkt.
6
Aan de computer werken
Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector van de netwerkkabel uit
aan en selecteert u vervolgens Afsluiten.
en selecteert u vervolgens Afsluiten.
Energiebeheer > Afsluiten.