All-in-one warmtepomp voor sanitair warm water
4.6 bescherming tegen lage omgevingstemperaturen:
Wanneer de omgevingstemperatuur ≤ -9 °C is, mag de compressor niet draaien. Wanneer de
omgevingstemperatuur ≥ -7 °C is, wordt de normale werking hervat, deze bescherming heeft geen
foutweergave.
4.7 Bescherming tegen te lage watertemperatuur bij koelmodus (watercyclus warmtepomp)
In de koelmodus met compressor die 5 minuten draait, als wordt gedetecteerd dat de temperatuur
van het uitlaatwater gedurende 5 seconden <5 °C is, komt de warmtepomp in de
onderkoelingsbeveiliging. De compressor en de ventilator stoppen met draaien, en de waterpomp
werkt normaal. Wanneer de temperatuur van het uitlaatwater wordt gedetecteerd als ≥7 °C, verlaat
de warmtepomp de onderkoelbeveiliging en gaat deze normaal in bedrijf.
4.8, Bescherming tegen te hoge watertemperatuur bij verwarmingsmodus (warmtepomp van de
watercyclus)
In de verwarmingsmodus, na 5 minuten draaien van de compressor, als de watertemperatuur wordt
gedetecteerd door continue 5S ≥65 °C, wordt geoordeeld dat de temperatuur van het uitlaatwater te
hoog is. Het zal de warmtepomp uitschakelen voor bescherming en wanneer de temperatuur van
het uitlaatwater wordt gedetecteerd als ≤60 ° C, wordt de bescherming ingetrokken.
4.9, temperatuursensor storing:
Warmtepomp stopt zodra de watertanktemperatuursensor of uitlaatwatertemperatuursensor of
omgevingstemperatuursensor defect is.
Wanneer de absorptie- of uitlaat- of verdamperspiraal of de waterretourtemperatuursensor defect
is, mag de elektrische verwarming werken.
Wanneer de retourwatertemperatuursensor uitvalt, mag de retourpomp draaien (beoordeel de
retourwatertemperatuur niet)
Wanneer de watertank of omgevingstemperatuursensor defect is, is elektrische verwarming niet
toegestaan.
"11E", "12E", "13E" ", "14E", "15E", "17E", "18E", "19E". worden overeenkomstig weergegeven
wanneer de spoeltemperatuursensor, omgevingstemperatuursensor, uitlaattemperatuursensor,
inlaatwatertemperatuursensor / tanktemperatuursensor, absorptietemperatuursensor en
uitlaatwatertemperatuursensor / retourwatertemperatuursensor defect zijn.
10. Andere:
"09E" wordt weergegeven wanneer de communicatie tussen de hoofdbesturingskaart en de
draadregelaar abnormaal is of wanneer de gegevenslijn niet normaal is aangesloten. "--:--" wordt
weergegeven wanneer de geldige klok niet kan worden verkregen. En de communicatie-indicator
van het hoofdbesturingsbord knippert. De zoemer gaat af als er een alarm optreedt. Druk op een
willekeurige toets om het alarm te dempen.
30