Applicatiebeschrijving
KNX bewegingsmeldermodule comfort 1,10 m
2.3 Overzicht functies
De in het volgende hoofdstuk beschreven functies kunnen worden gebruikt voor de individuele
configuratie van de apparaatingangen resp. -uitgangen.
2.3.1 Bewegingsdetectiekanaal
De volgende functies kunnen automatisch afhankelijk van de bewegingsdetectie en het omge-
vingslicht worden geactiveerd.
Niet actief
Met de functie niet actief wordt het kanaal buiten bedrijf gesteld.
Schakelen
Bij de functie schakelen kan de bewegingsmelder bijvoorbeeld verlichtingscircuits in- dan wel
uitschakelen (bijv. AAN/-, UIT/-, AAN/UIT).
Waarde 1 byte
Met de functie indicator (1 byte) kunnen waarden tussen 0...255 of 0...100% aan het begin en
einde van de bewegingsdetectie individueel worden geparametreerd en bijvoorbeeld naar een
dimactor worden verstuurd.
Scène
Met de functie als scènebijpost kan een lichtscène bij het begin en einde van een bewegingsde-
tectie in een KNX-apparaat worden opgeroepen.
tijdschakelaar
Met de tijdschakelfunctie kan een actoruitgang gedurende een instelbare tijd ingeschakeld worden.
Rolluik/jaloezie
Met de functie rolluik/jaloezie kunnen jaloezieën, rolluiken, zonneschermen of andere ophangin-
gen worden aangestuurd.
Via bijbehorende andere parameters kunnen positie (hoogte) en/of lamellenhoek aan het begin
en einde van de detectie worden ingesteld.
Kamerthermostaat-bijpost
Bij toepassing als regelaarbijpost kan de modus worden omgeschakeld tussen verschillende
vooringestelde modi.
2.3.2 Meldkanaal
bewaking
Met de functie bewaking kan een meldtelegram via de bus worden gezonden, wanneer bewe-
gingen in het detectiebereik worden herkend. Deze kunnen bijvoorbeeld door een meldinstal-
latie of een visualisatie worden verwerkt respectievelijk weergegeven. In de bewakingsmodus
werkt het apparaat helderheidsonafhankelijk.
Bovendien kan via een eigen schakelobject bijvoorbeeld een signaalgever (sirene) of verlich-
tingscircuit in- of uitgeschakeld worden.
Pagina 10/76
6LE001882B
Art.nr. WST502