Regelparameters
P: versterkingsfactor Kp
Een verlaging van de Kp waarde geeft een tragere regeling.
I: Integratietijd Tn
Een verhoging van de integratietijd geeft een tragere regeling.
D: Differentiatietijd Td
Deze instelling wordt uitgeschakeld door de minimale waarde (0) in te stellen
Max. waarde voor de oververhittings referentie
Min. waarde voor de oververhittings refrentie
Waarschuwing ! Vanwege vloeistofslaggevaar, mag deze waarde niet lager dan -4 K.
MOP
Als er geen MOP functie nodig is, selecteer dan Off
AKV ventiel puls/pauzetijd
Deze functie mag alleen op een lagere waarde worden gezet in geval van
enkel-voudige installaties met geringe koudemiddelinhoud en in geval de zuigdruk
erg schommelt in samenloop met de klepopening.
Stabiliteitsfactor voor regeling van de oververhitting
Bij instelling op een hogere waarde, zal de regelaar een grotere fluctuatie van de
oververhitting accepteren voordat de referentie veranderd wordt. Deze waarde mag
alleen door getraind personeel veranderd worden.
Demping van de versterking bij de referentie waarde
Deze instelling dempt de normale versterking Kp, maar alleen vlak rondom de
referentiewaarde. Een instelling van 0,5 zal de Kp waarde halveren. Deze waarde mag
alleen door getraind personeel veranderd worden.
Versterkingsfactor voor de oververhitting (alleen in 1 op 1 installaties)
Deze instelling bepaald de openingsgraad van het ICM en AKV ventiel als functie van
een veranderende zuigdruk. Een verhoging van de zuigdruk, resulteert in een klei-
nere klepopening. Als tijdens een opstart de lagedrukpressostaat aanspreekt, moet
de waarde iets verhoogd worden en wanneer tijdens een opstart de compressoren
pendelen, moet de waarde iets verlaagd worden. Deze waarde mag alleen door
getraind personeel veranderd worden.
Regeling van oververhitting (zie ook appendix 6)
1: Laagst mogelijke oververhitting (MSS). Adaptieve regeling.
: Gedefinieerde oververhitting. De referentie wordt gevormd op basis van de lijn
aan de hand de volgende drie parameters: n09, n10 en n.
Waarde voor oververhittingsreferentie voor klepopeningen onder de 10%
( De waarde moet lager zijn dan n10).
Standby temperatuur bij gesloten ventiel (alleen TQ)
De thermische motor wordt warm gehouden zolang het ventiel is gesloten.
Aangezien door toleranties en drukverschillen het sluitpunt van het ventiel nooit
precies bepaald kan worden, kan met deze instelling bepaald worden hoe 'stevig' het
ventiel dicht moet zijn. Zie ook appendix 1 en 5.
Standby temperatuur bij geopend ventiel (alleen TQ)
De maximum verhoging van de temperatuur t.o.v. de Q-curve van de thermische
motor wordt hier ingesteld. Zie appendix 5. Hoe hoger de waarde, hoe zekerder het
is dat het ventiel open is, maar hoe langzamer de klep reageert als deze weer dicht
moet.
Maximale openingsgraad
De openingsgraad van de AKV kan begrensd worden. De waarde is in %.
Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Minimale openingsgraad
De minimale openingsgraad van de ICM of AKV kan hier worden ingesteld, zodat de
klep niet volledig zal sluiten.
Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
EKC 315A
Manual RS8CS410 © Danfoss 11-006
n04
Kp factor
n05
Tn sec.
n06
Td sec.
n09
Max SH
n10
Min SH
n11
MOP (Bar)
(een waarde van 60 bar is Off )
n13
AKV per. time
n18
Stability
n19
Kp Min
n0
Kp T0
n1
SH mode
n
SH Close
n6
TQ Kmin
n7
TQ Kmax
n3
OD Max
n33
OD Min
5