Inbedrijfstelling
Stoomfunctie
Specifieke parameters van de stoomgenerator kunnen worden geprogrammeerd.
De verschillende mogelijke instellingen zijn te zien in het menu "System data".
Aanpassingen van de parameters kunnen eventueel in het menu "program" ingevoerd worden. Het
menu "program" is beveiligd met een code. Voor het aanpassen van de programmering is er aparte
documentatie verkrijgbaar. Raadpleeg uw dealer voor gedetailleerde informatie.
Voor het stomen, is het noodzakelijk de voorbereidende handelingen (hierboven
opgenoemd) uit te voeren.
De gewenste temperatuur van de stoomcabine instellen:
•
Houd de knop ''MODE'' ingedrukt tot de linker controle LED knippert.
•
Druk de knop ''SELECT'' in: Op het display wordt oSEL en de gewenste
temperatuur afwisselend aangegeven.
•
Met de knop ''SET'' kan de gewenste temperatuur worden ingegeven.
•
Druk de knop ''MODE'' in tot de controle LED uitgaat.
De automatische temperatuurgeregelde stoomproductie kan nu, al naar gelang de programmering,
handmatig met de knop ''MODE'' , met een externe schakelaar of met de afstandsbediening worden
opgestart.
De automatische werking
Na instellen van de besturing en de gewenste temperatuur is de stoomgenerator gereed voor
automatisch gebruik.
Wanneer het automatische programma wordt opgestart, worden de in- en uitlaatkleppen geactiveerd
en wordt de cilinder gevuld met water. Wanneer het water de electroden bereikt, begint de
verwarmingsstroom het water te verhitten tot er stoom ontstaat.
Afhankelijk van waterkwaliteit en de geleiding van het leidingwater wordt bij de eerste maal starten
van een nieuwe cilinder een startfase doorlopen. Pas na enige tijd bereikt de generator de nominale
capaciteit. Wanneer de startfase eenmaal doorlopen is, zal bij een volgende start de ''nominale
capaciteit'' snel worden bereikt. Bij iedere nieuwe cilinder dient u met een nieuwe startfase rekening
te houden.
35