Gebruik van een pedaal
Een pedaal (optie: SP-3 of SP-20) kan worden gebruikt om tijdens het spelen diverse veranderingen in
het geluid aan te brengen. Bij de standaardinstellingen is de aanhoudfunctie aan het pedaal
toegewezen, zodat het pedaal als een demppedaal kan worden gebruikt.
Veranderen van de pedaalfuncties
1.
Houd FUNCTION ingedrukt en druk dan op de F6 klaviertoets.
• Telkens wanneer op de klaviertoets wordt gedrukt, klinkt er een toon die u laat weten welke
instelling is geselecteerd.
Meldtoon
Eén toon
Twee tonen
Drie tonen
Vier tonen
2.
Laat FUNCTION los om de instelprocedure te voltooien.
E1
C2
C3
Instellingstype
Aanhoudfunctie
Sostenuto
Zacht
Metronoom
Regelen van het geluid van een uitvoering
C4
C5
Wanneer noten worden gespeeld terwijl het pedaal
is ingetrapt, worden de noten aangehouden, zelfs
als de klaviertoetsen worden losgelaten.
Wanneer noten worden gespeeld en dan het pedaal
wordt ingetrapt voordat de klaviertoetsen worden
losgelaten, worden de noten aangehouden.
Wanneer het pedaal wordt ingetrapt en dan noten
worden gespeeld, klinken de noten wat zachter.
Starten en stoppen van de metronoom.
NL-26
C6
F6
Beschrijving
C7
G7