4
2. Sluit de aansluitingen CLK, DTA en COM aan op de uitbreiding bus van de INTEGRA
alarmcentrale.
3. Gebruik de DIP schakelaars om het juiste adres te selecteren en het type aangesloten
kaartlezers.
4. Verbind de draden van de proximity kaartlezers (zie de kaartlezer handleiding voor de
aansluitgegevens).
5. Waar de deur dient te worden geopend met een puls schakelaar, dienen de draden van
die knop te worden aangesloten op de ON en COM.
6. Verbind de draden van het sabotage contact van de behuizing op de uitbreiding
aansluitingen TMP en COM. Waar er twee uitbreidingen worden gemonteerd in een
behuizing, dient de TMP ingang van de ene uitbreiding te worden kortgesloten naar
Common 0 Volt, en de andere contact draden te worden aangesloten op de TMP ingang
van de andere uitbreiding.
7. Verbind de draden van de deurstatus controle detector op de aansluitpunten IN en COM.
8. Verbind de draden voor aansturing van het elektrische deurslot met de relais
aansluitingen C, NC of NO.
9. Sluit de module voeding draden aan op de aansluitingen +12V en COM. De uitbreiding
voeding hoeft niet van de alarmcentrale af te komen. Een aparte voeding of intelligente
voeding kan hier ook voor worden gebruikt.
3. Opstarten van de uitbreiding
1. Schakel de voeding in van het beveiliging systeem. De LED die de communicatie
weergeeft met het alarmsysteem licht op.
2. Ga naar het menu "Uitbreidingen identificatie" functie in het LCD bediendeel ( Service
mode
Structuur
LED die de communicatie weergeeft van de module starten met knipperen.
Opmerking: In het proces van identificatie, zal de alarm centrale een special 16 bit nummer
wegschrijven in het geheugen van de uitbreiding, bedoeld om de module
aanwezigheid te detecteren. Vervanging de uitbreiding met een ander
exemplaar (zelfs met eenzelfde adres) zonder een nieuwe identificatie uit te
voeren zorgt voor een alarm (module sabotage – verificatie fout).
3. Gebruik het LCD bediendeel of computer (DLOADX programma), om de module functies
te programmeren en autoriseer gebruikers toe om de kaartlezer te mogen gebruiken.
4. Bewaar de module instellingen in het geheugen van de alarmcentrale.
4. Beschrijving van de uitbreiding werking
De uitbreiding kan gelijktijdig met twee kaartlezers samenwerken (aangewezen in deze
handleiding met de letters A en B), welke de unieke code uitleest van de proximity kaart.
De gepresenteerde kaart (in het bereik) van de lezer wordt herkend door de uitbreiding
gelijkwaardig aan die van een code invoer van een blok bediendeel, bevestigd door de
toets. Het voorhouden van de kaart (voor ongeveer 3 seconde) wordt herkend als een code
invoer, bevestigd met een
voorhouden van de kaart of sleutelhanger hangt af van de uitbreiding instellingen. Bij gebruik
van een proximity kaart kunt u:
− het uitbreiding relais bedienen. Om het relais aan te sturen, houdt u de kaart in de
nabijheid van de lezer. Het relais kan worden gebruikt om een elektrisch slot te activeren,
Hardware
Identificatie). Wanneer de identificatie is afgerond zal de
toets. De manier van reageren ten opzichte van het
SATEL
CA-64SR