4.1 Installatie motor + eindschakelaars
Bij de H70/104AC is de motor en de eindschakelaar reeds bekabeld en zijn er geen handelingen nodig. Indien u
richting moet wijzigen van de poort (zie positie tov van de paal) kan je dit wijzigen in parameter
71
of parameter
(geavanceerd) .
Bij de H70/105AC is het aangewezen een 4 x 1,5mm² kabel te gebruiken. Voor de eindschakelaars (indien van
toepassing) kan u gebruik maken van een 4 x 0,5mm² kabel. U kan ook gebruik maken van 1 kabel, waarbij
u de motor met de microswitches in serie verbindt met een stroomtoevoer van 220V. Daarbij hoeft u de
microswitchen niet te verbinden met de klemmen 31 en 31, maar met de AP uitgang (opening) en de CH (sluiting).
Met dit type van aansluiting stopt de motor bij de activering van de eindschakelaars. Maar als de sturing
gebaseerd is op tijd (geen encoder), de relais en de knippering schakelen enkel uit als het geprogrammeerde
beeindigd is.
4.2 Standaardconfiguratie eindschakelaars
Ingangen FC1 en FC2 zijn ingeschakeld als fabrieksstandaard. Als ze niet aanwezig zijn, of als ze
in serie met de motor zijn aangesloten, plaats dan parameter
02
Als u deze parameter op
4.3 Standaardconfiguratie fotocellen
Ingangen FT1 en FT2 zijn ingeschakeld als fabrieksstandaard. Hieronder vind u de standaardconfiguratie van de
fotocellen in de geavanceerde programmeermodus:
FT1 wordt genegeerd bij opening
FT1 wordt onderbroken bij sluiten, onmiddelijke omkering, poort opent.
FT1 is onderbroken, poort gesloten, laat toch een opening toe bij ondebreking
FT2 is onderbroken bij opening, tijdelijke stop tot signaal hersteld is.
FT2 is onderbroken bij sluiting, onmiddelijke omkering, poort opent.
FT2 is onderbroken, poort gesloten, laat toch een opening toe bij onderbreking
Als de fotocellen 1 niet geplaatst zijn, plaats de parameter:
Als de fotocellen 2 niet geplaatst zijn, plaats de parameter:
4.4 Standaardconfiguratie veiligheidsbanden
Ingangen COS1 en COS2 zijn niet ingeschakeld. Om de veiligheidsbanden in te schakelen ga naar parameter
5 Plug-in ontvanger
De ontvanger (fig. 1) heeft twee functies voor de draadloze afstandsbediening die zijn toegewezen op de volgende manier
als een productie-standaard:
PR1 - Functie stap bij stap (kan veranderen op par.
PR2 - Functie voetgangersopening (kan veranderen op par.
6
Display werkingsmodule
Het display kan verschillende informatie geven afhankelijk van de geactiveerde functie:
• Bedienings-en veiligheidsmodus: De status van de stuuringangen wordt weergegeven met twee cijfers links, de status van de
beveiliging wordt weergegeven met twee cijfers rechts.
Met up en down kan u in de parameters scrollen. De status van de ingangen kan u vinden na de laatste parameter en voor de
eerste parameter. (zie 6,1)
• Parametermodus: de twee linkse cijfers tonen het nummer van de parameter, de twee rechtse cijfers zijn nummers:
plaatst, zijn de eindschakelaars enkel ingeschakeld bij het openen.
76
)
8- 00
72 00
(eenvoudig) en
50 00 en 51 00
53 00 en 54 00
77
)
0-
(eenvoudig)
(geavanceerd).
50
00
51
02
52
01
53
03
54
02
55
00
73
74
en
.