Voor Heat Line + en SC:
Als u een van deze knoppen ingedrukt houdt, zullen de waarden sneller doorlopen worden.
De temperatuur kan graad voor graad ingesteld worden.
Het instelbereik van de instelwaarde ligt tussen 2 °C en 40 °C.
De maximumtemperatuur kan verlaagd worden om de rand van het zwembad te beschermen (zie §5.3).
als de insteltemperatuur hoger is dan de temperatuur van het zwembadwater: knippert het
controlelampje "reg" gedurende 15 seconden, gaat het daarna continu branden, de circulatiepomp moet
werken,
als het waterdebiet te laag is (minder dan 1,1 m³/h) of als het filtersysteem gestopt is, zal het
controlelampje "reg" knipperen en zal de circulatie in het primaire circuit stilvallen,
wanneer het zwembad op de gewenste temperatuur is gekomen, zal het controlelampje "reg" doven en
zal de watercirculatie in het primaire circuit stilvallen
Voor Heat Line N: de regelmodule (niet meegeleverd) moet:
als referentie de temperatuur van het zwembadwater dat in het toestel binnenkomt gebruiken,
de circulatie door het primaire circuit alleen aansturen als er vraag naar verwarming is en als het
filtreersysteem in werking is,
de circulatie door het primaire circuit beëindigen als het zwembad de gewenste temperatuur heeft
bereikt.
3.3 Uit te voeren controles na een tijdje werking
controleren of er geen lekken zijn,
controleren of de circulatiepomp stopt wanneer:
- men de insteltemperatuur verlaagt of men het regelsysteem uitschakelt,
- men stopt met het filteren,
controleren of er geen watercirculatie meer is door de wisselaar wanneer het filtreersysteem is gestopt en er
geen vraag is naar verwarming van het zwembadwater.
3.4 Overwintering
Een overwinteringsbehandeling is noodzakelijk om vorstschade aan van het lichaam van
warmtewisselaar te voorkomen, dit geval valt niet onder de garantie.
schakel de elektrische voeding van het regelsysteem uit,
stop de watercirculatie in de primaire en secundaire circuits,
laat het primaire circuit af (let op voor de temperatuur van het warme water, wacht tot het afgekoeld is om
gevaar voor brandwonden te vermijden):
- sluit de isoleerkranen 4 en 5 (zie §2.2),
- schroef de aflaatdop los,
Let op! alleen de dichtring van de dop zorgt voor afdichting; plaats hem terug en gebruik geen
hennepvezels. Span het geheel dop + dichtring niet overmatig aan om een goede dichting te bekomen
en de schroefdraad niet te beschadigen.
laat het secundaire circuit af:
- sluit de kranen 2 en 3 (zie §2.2),
- schroef de aansluitingen los om de wisselaar af te laten,
- schroef de aansluitingen weer lichtjes vast, zonder ze lekdicht aan te spannen, wanneer de wisselaar
leeg is.
4. Onderhoud
4.1 Onderhoudsinstructies
Algemeen onderhoud van het toestel wordt aangeraden tijdens de overwintering en het opnieuw in
gebruik nemen, om het goed functioneren van het toestel te controleren en de prestaties op peil te
houden evenals ter voorkoming van bepaalde storingen.
Deze werkzaamheden vallen ten laste van de gebruiker en ze moeten worden uitgevoerd door een
bevoegd technicus.
demonteer nooit de behuizing van de warmtewisselaar,
controleer of de leidingen die zijn aangesloten aan het toestel geblokkeerd zijn.
H03608‐00.B1.NL – 2012/01
6