Elektrische aansluiting
Overspanningscategorie
Overspanningscategorie II
6.2.7
Bedrading
WAARSCHUWING
L
Voedingsspanning kan zijn aangesloten!
Risico van elektrische schokken en/of explosie!
‣
Waarborg wanneer het instrument wordt toegepast in explosiegevaarlijke omgeving, dat
de nationale normen en de specificaties in de veiligheidsinstructie (XA) worden
aangehouden. Gebruik alleen de gespecificeerde kabelwartel.
‣
De voedingsspanning moet overeenkomen met hetgeen dat is vermeld op de typeplaat.
‣
Schakel de voedingsspanning uit voor aansluiten van het instrument.
‣
Indien nodig kan de potentiaalvereffeningskabel worden aangesloten op de externe
aardklem van de transmitter voordat het instrument wordt aangesloten.
‣
Conform IEC/EN 61010 moet een afzonderlijke uitschakelaar voor het instrument worden
opgenomen.
‣
De kabels moeten voldoende zijn geaard, waarbij rekening moet worden gehouden met de
voedingsspanning en de overspanningscategorie.
‣
De aansluitkabels moeten voldoende temperatuurstabiliteit hebben, waarbij rekening moet
worden gehouden met de omgevingstemperatuur.
‣
Gebruik het instrument alleen met gesloten deksels.
‣
Beveiligingscircuits tegen omgekeerde polariteit, HF-interferentie en overspanningspieken
zijn geïnstalleerd.
Sluit het instrument aan in de volgende volgorde:
1.
Maak de dekselvergrendeling los (indien aanwezig).
2.
Schroef het deksel af.
3.
Installeer de kabels in de kabelwartels of kabeldoorvoeren.
4.
Sluit de kabels aan.
5.
Zet de kabelwartels of kabeldoorvoeren goed vast, zodat deze waterdicht zijn. Zet de
behuizingsinvoer vast. Gebruik passend gereedschap met sleutelwijdte AF24/25
(8 Nm (5,9 lbf ft)) voor M20-kabelwartel.
6.
Schroef het deksel weer terug op het aansluitcompartiment.
12
Cerabar PMP50 HART
Endress+Hauser