De elektronische besturing en de
uit- en overloopbeveiliging van de
wasmachine
- De uitloopbeveiliging
Water als gevolg van lekkage van de
wasmachine wordt opgevangen in de
bodemschaal. Een vlotter scha-
kelt de magneetventielen uit. De
verdere watertoevoer is geblokkeerd;
water dat nog in de kuip is wordt weg-
gepompt.
- De overloopbeveiliging
Als het water boven een bepaald ni-
veau stijgt, dan wordt de afvoerpomp
ingeschakeld en het water gecon-
troleerd weggepompt.
Als het water vaker ongecontroleerd
boven een bepaald niveau stijgt, wordt
de afvoerpomp continu ingescha-
keld en meldt de wasmachine een
storing begeleid van een geluidssig-
naal.
De afvoerslang
De afvoerslang wordt door een ventila-
tiesysteem beschermd. Dat verhindert
dat de wasmachine wordt leeggezogen.
Watertoevoer
Er is een risico voor de gezond-
heid en op mogelijke schade doordat
verontreinigd water in het toestel
loopt.
De kwaliteit van het instromende wa-
ter moet voldoen aan de vereisten
van drinkwater in het land waar de
wasmachine wordt gebruikt.
Sluit de wasmachine altijd aan op lei-
dingwater.
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
In de watertoevoerslang bevinden
zich onderdelen die onder spanning
staan.
Monteer de watertoevoerslang nooit
in de buurt van opspattend water,
bijv. de badkuip of de douche.
De wasmachine mag zonder terugslag-
klep op het waterleidingnet worden aan-
gesloten, gezien het toestel is gebouwd
volgens de geldende DIN-normen.
De waterdruk moet tussen 100 kPa en
1.000 kPa zijn. Is de waterdruk hoger
dan 1.000 kPa, dan moet er een drukre-
duceerventiel worden ingebouwd.
Voor de aansluiting is een kraan met
¾"-schroefkoppeling nodig. Als er geen
kraan aanwezig is, mag de wasmachine
alleen door een erkend installateur op
de drinkwaterleiding worden aangeslo-
ten.
Installatie
87