Temperatuurondergrens display:
VII. Gebruikersinstructies:
1. Start meten: na het instellen van de parameters is de meetfunctie nog niet gestart. Ga naar de
statusdisplay en houdt de knop op de datalogger voor minstens 4 sec. ingedrukt, het symboolzal
oplichten en het meten is begonnen. Als het symboolknippert heeft de logger een starttijd
vertraging.
2. Stop meten: De datalogger zal automatisch stoppen met meten wanneer de meetcapaciteit vol is.
Als op de status display het symbool ◼ oplicht is de datalogger gestopt met meten. Als ''permit
stopping by pressing button'' is ingesteld drukt u langer dan 4 seconden op de knop in de status
display. Het symbool ◼ betekend dat de datalogger is gestopt met meten.
3. Alert status instructie: als de gemeten temperatuur hoger is dan de bovengrens zal er op de status
display het symbool oplichten en als de temperatuur lager is dan de ondergrens verschijnt het
symbool . Als de interne zoemer is geselecteerd, kunt u de waarschuwingstoon instellen in de RC-4
temperatuur datalogger data management software, deze heeft drie modi: uitgeschakeld, 3 piepjes
of 10 piepjes.
4. Meet interval: de meet interval kan worden ingesteld in het RC-4 temperatuur datalogger data
management software. Na het instellen van de interval zal de datalogger de data volgens de
ingestelde interval opslaan. Wanneer de meet interval is ingesteld klikt u op de meettijd instelling, de
software zal de tijdsduur van het meten berekenen.
5. Tijdsduur meten: de 'tijdsduur van het meten' betekent de totale meettijd wanneer de
geheugencapaciteit is bereikt.
6. Wis de geregistreerde gegevens: de geregistreerde gegevens kunnen worden gewist d.m.v. het
instellen van de parameters in de RC-4 temperatuur datalogger data management software.
7. Interne klok en kalender: de klok kan worden aangepast in het RC-4 temperatuur datalogger data
management software.
Pagina 4 van 5