Basisfuncties
1
Steek de pin voor uitwerpen in het gaatje op de lade om de lade te ontgrendelen.
De pin voor uitwerpen moet loodrecht op het gaatje staan. Anders kunt u het apparaat
beschadigen.
2
Trek de lade voorzichtig uit de sleuf van de lade.
Als u de lade uit het apparaat haalt, wordt de mobiele gegevensverbinding uitgeschakeld.
3
Plaats een geheugenkaart op lade 2 met de goudkleurige contacten naar onderen.
4
Druk de geheugenkaart voorzichtig in de lade om de kaart vast te zetten.
Als de kaart niet stevig in de lade zit, kan de geheugenkaart uit de lade vallen.
5
Schuif de lade terug in de sleuf van de lade.
• A ls u de lade in uw apparaat plaatst terwijl de lade nat is, kan uw apparaat beschadigd
raken. Zorg altijd dat de lade droog is.
• P laats de lade zo ver mogelijk in de ladesleuf om te voorkomen dat er vocht in uw
apparaat terechtkomt.
Lade 1
21
Lade 2