Instellingen
1
Tik op het scherm Instellingen op Verbindingen → Mobiele hotspot en tethering → Mobiele
hotspot.
2
Tik op de schakelaar om deze functie in te schakelen.
Het pictogram
vinden in de lijst met Wi-Fi-netwerken.
Als u een wachtwoord voor de mobiele hotspot wilt instellen, tikt u op → Mobiele hotspot
configureren en selecteert u het beveiligingsniveau. Geef een wachtwoord in en tik op
OPSLAAN.
3
Zoek op het scherm van het andere apparaat naar uw apparaat in de lijst met Wi-Fi-netwerken
en selecteer het.
4
Gebruik op het aangesloten apparaat de mobiele gegevensverbinding van het apparaat om
verbinding te maken met internet.
Mobiele netwerken
Uw instellingen voor mobiele netwerken configureren.
Tik op het scherm Instellingen op Verbindingen → Mobiele netwerken.
• R oaming: instellen dat het apparaat gegevensverbindingen moet gebruiken tijdens roaming.
• N etwerkmodus (Single SIM-modellen): een netwerktype selecteren.
Netwerkmodus SIM 1 / Netwerkmodus SIM 2 (Dual SIM-modellen): een type netwerk
selecteren.
• N amen toegangspunten: de namen van toegangspunten (APN's) instellen.
• N etwerkoperators: beschikbare netwerken zoeken en handmatig een netwerk registreren.
SIM-kaartbeheer (Dual SIM-modellen)
Uw SIM- of USIM-kaarten activeren en de SIM-kaartinstellingen aanpassen. Raadpleeg
USIM-kaarten gebruiken (modellen voor twee SIMkaarten)
Tik op het scherm Instellingen op Verbindingen → SIM-kaartbeheer.
• O proepen: een SIM- of USIM-kaart selecteren voor spraakoproepen.
• S ms-berichten: een SIM of USIM selecteren voor berichten.
• M obiele geg: een SIM- of USIM-kaart selecteren voor gegevensservices.
• S IM-kaart oproepen bevestigen: stel een SIM- of USIM-kaart in voor de volgende oproep
wanneer u iemand belt zonder dat u de SIM-kaart van uw keuze gebruikt.
wordt weergegeven op de statusbalk. Andere apparaten kunnen uw apparaat
voor meer informatie.
106
Twee SIM- of