6.3
Werken met de zuigwagen
Als de zuigwagen is aangekoppeld en getest, kan er worden gewerkt met de zuigwagen.
-
Zet de zuigmond op een veilige plaats.
-
Schakel de aftakas in op een laag toerental.
-
Voer de snelheid van de aftakas op tot het maximale toegestane toe-
rental.
-
Rij langzaam vooruit en zuig het materiaal op via zuigbak of Robo.
!
Zorg ervoor dat de aanzuigslang altijd voldoende lucht kan
aanzuigen en doseer de hoeveelheid op te zuigen materiaal
zodanig dat het in een regelmatige stroom meegezogen wordt.
!
Let op !! Tijdens het gebruik van de zuigwagen moet altijd de
scharnierpen met de kruiskop geheel aangedraaid zijn.
6.3
Afkoppelen van de zuigwagen
-
Rij de zuigwagen naar de plaats waar hij moet worden afgekoppeld.
!
Schakel de aftakas uit, stop de motor, haal de sleutel uit het contactslot en zorg dat de tractor niet
kan wegrollen.
-
Draai het steunwiel naar beneden.
-
Haal de stekker van de verlichting van de zuigwagen uit het stopcontact van de tractor.
-
Haal de snelkoppelingen van de ROBO 2, hydraulische rem en de kipbak uit de tractor.
-
Haal de bedieningskast uit de cabine van de tractor.
-
Haal, indien nodig, de 16-polige stekker van de bediening uit het tussenstuk van de zuigwagen.
-
Berg het bedieningspaneel vochtvrij op. Bij voorkeur in de werkplek (vocht- en vorstvrij).
-
Koppel de aftakas af.
-
Haal de zuigwagen van de tractor zoals beschreven in de handleiding van de tractor.
1-9101-22Okt10/W0-WK
6-3
Bedienen