Nederlands
Gebruik TAB. 2 om het benodigde aantal vulschijven te
bepalen (H = hoogte, A = optrede).
Voorbeeld: voor een gemeten hoogte van vloer tot vloer
van 298 cm met trap met 13 treden, moet men:
1. Bij de hoogte (298 cm in kolom H), het benodigde
aantal vulschijven aflezen (50 schijven in kolom
A/13).
2. Verdeel de vulschijven D03 achter elkaar en één voor
één over de elementen D14, D04 en D02, totdat ze
op zijn (op het element D14 kunnen maximaal 3
schijven D03 worden aangebracht; op de elementen
D04 kunnen maximaal 5 schijven D03 worden
aangebracht).
3. Het eindresultaat is 3 schijven D03 tussen D14 en
D02, nog eens 3 schijven D03 op een vulstuk naar
keuze tussen D04 of D02 en 4 schijven D03 tussen
D04 en D02 op de elf resterende vulstukken.