INSTALLATIE
2
2.8 Voorwaarden voor installatie
VOORZICHTIG!
Installeer in een licht aflopende leidingsectie om luchtophoping en foute metingen te
voorkomen (meter kan leeglopen).
2.8.1 Inlaat- en uitlaatsectie
Figuur 2-6: Aanbevolen ingang en uitgang
1 Zie het hoofdstuk "Bochten in 2 of 3 dimensies"
2 ≥ 2 DN
INFORMATIE!
Sensoren van type VN02 tot en met DN10:
De in- en uitlaatsecties zitten in de sensor.
2.8.2 Bochten in 2 of 3 dimensies
Figuur 2-7: Inlaat wanneer er 2- en/of 3-dimensionele bochten worden gebruikt voor de flowmeter
Inlaatlengte: met bochten in 2 dimensies: ≥ 5 DN; wanneer er bochten zijn in 3 dimensies: ≥ 10 DN
8
www.krohne.com
OPTIFLUX 4000
10/2016 - 4005589101 - QS OPTIFLUX 4000 R05 nl